BVJ 4.1 Organismen ordenen

Thema: Ordening
paragraaf: organismen ordenen

KGT 4.2
BK 3.1

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema: Ordening
paragraaf: organismen ordenen

KGT 4.2
BK 3.1

Slide 1 - Tekstslide

Ordenen

Slide 2 - Woordweb

leerdoelen

- Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken
- Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacterien, schimmels, planten en dieren
- Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren

Slide 3 - Tekstslide

Ordenen 
Ordenen is het indelen van organismen in groepen

Daarbij wordt gelet op gemeenschappelijke kenmerken.

Je kan organismen onderverdelen in steeds kleinere groepen.

Biologen kijken voor de eerste indelingen naar de kenmerken van de cellen

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken van cellen
aantal cellen
celkernen
celwanden
bladgroenkorrels
relatieve grootte

Slide 5 - Tekstslide

GT: Twee hoofdgroepen
prokaryoten: 
geen celkern, altijd eencellig, bacteriën

Eukaryoten
wel een celkern, eencellig of meercellig, schimmels planten en dieren

Slide 6 - Tekstslide

Eencellig

Bacteriën altijd. Schimmels, planten en dieren soms.
Eencellige eukaryoten: gist, boomalg, pantoffeldiertje

Slide 7 - Tekstslide

Meercellig
Meestal niet alle cellen hetzelfde
de cellen verschillen in bouw en functie
weefsels en organen komen voor

Slide 8 - Tekstslide

4 rijken 
 Alle organismen kan je onderverdelen in vier rijken
op basis van celkenmerken:
1. Bacteriën
2. Schimmels
3. Planten 
4. Dieren

Elk rijk kun je verdelen in stammen enzovoort.

Slide 9 - Tekstslide

planten
dieren
schimmels
bacteriën

Slide 10 - Sleepvraag

Heeft een plantencel een celkern, celwand en/of bladgroenkorrels
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
een plant heeft alledrie

Slide 11 - Quizvraag

plantencel

Slide 12 - Tekstslide

Heeft een dierlijke cel een celkern, celwand en/of bladgroenkorrels?
A
celkern
B
celwand
C
bladgroenkorrels
D
celkern en celwand

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

schimmel

Slide 15 - Tekstslide

bacterie

Slide 16 - Tekstslide

wat valt je op over de grootte van de cellen?
eencellig
eencellig of meercellig
eencellig of meercellig
eencellig of meercellig

Slide 17 - Tekstslide

steeds kleinere goepen

Slide 18 - Tekstslide

Organismen behoren tot dezelfde soort als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen voortbrengen.

Individuen van 1 soort kunnen tot verschillende rassen behoren: de Labrador en de Poedel zijn beide hondenrassen en behoren tot dezelfde soort, namelijk de hond

Slide 19 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 20 - Tekstslide

In welke 4 rijken worden organismen ingedeeld?

Slide 21 - Open vraag

Wat zijn kenmerken van een bacterie?
A
eencellig, een celkern en een celwand.
B
eencellig, geen celkern, wel een celwand
C
meercellig, een celkern en een celwand
D
meercellig, geen celkern, wel een celwand

Slide 22 - Quizvraag

Hebben schimmels een celkern en/of een celwand?
A
celkern
B
celwand
C
zowel een celkern als een celwand
D
geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer behoren organismen tot 1 soort?

Slide 24 - Open vraag

Kunnen de panda en de zwarte beer vruchtbare nakomelingen krijgen met elkaar?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Kunnen de poedel en de labrador vruchtbare nakomelingen krijgen met elkaar?
A

Slide 26 - Quizvraag

aan de slag
Maken en nakijken 'organismen ordenen'

Slide 27 - Tekstslide

leerdoelen

- Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken
- Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacterien, schimmels, planten en dieren
- Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren

Slide 28 - Tekstslide

Hoe ging het?
Volgende keer:  
Woensdag: GT 'Ontwikkeling van het leven op aarde'
Donderdag: allen 'Bacteriën en schimmels'

Slide 29 - Tekstslide