Laatste les voor het SO

Herhaling les 
Hoofdstuk 8 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling les 
Hoofdstuk 8 

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Reken oefeningen 
  • Uitleg plus onderdeel H8.2
  • Aan het werk met werkblad
  • Eigen invulling voor nask!

Slide 2 - Tekstslide

Rekenoefening
Jasper is samen met Loes aan het praten op een andere planeet. 
Bij deze planeet is er geen lucht, maar een stof genaamd ether. 
De geluidssnelheid van ether 206 m/s. 
Ze staan 6,5 meter uit elkaar. 
Hoelang doet het geluid erover om van Jasper naar Loes te gaan?

Slide 3 - Tekstslide

Jasper is samen met Loes aan het praten op een andere planeet.
Bij deze planeet is er geen lucht, maar een stof genaamd ether.
De geluidssnelheid van ether 206 m/s.
Ze staan 6,5 meter uit elkaar.
Hoelang doet het geluid erover om van Jasper naar Loes te gaan?
Gegevens 
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord

timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Jasper is samen met Loes aan het praten op een andere planeet.
Bij deze planeet is er geen lucht, maar een stof genaamd ether.
De geluidssnelheid van ether 206 m/s.
Ze staan 6,5 meter uit elkaar.
Hoelang doet het geluid erover om van Jasper naar Loes te gaan?
Gegevens: s = 6,5 m
                        v = 206 m/s
Gevraagd: t =? 
Formule: t = s/v
Berekening: t = 6,5/206 = 0,032
Antwoord: t - 0,032 s

Slide 5 - Tekstslide

Gegevens: 3 ms per vakje

Bereken de trillingstijd en de frequentie


timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Gegevens: 3 ms/vakje


trillingstijd 3 ms per vakje.
1 trilling heeft 5 vakjes.
5 x 3 = 15 ms = 0,015 s

frequentie

Slide 7 - Tekstslide

 3 ms/vakje
trillingstijd = 0,015 s

frequentie: 
f = 1/ T -> 1/ 0,015 = 66,7 Hz

1 trilling
66, 7 trillingen
66,7 Hz
0,015 s
1 s
1 s

Slide 8 - Tekstslide

Frequentie
Frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde
De eenheid van frequentie is Hertz (Hz)

Trillingstijd 
Trillingstijd (T) is de tijd die nodig is voor 1 golf
De eenheid van trillingstijd is s






Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 9 - Tekstslide

Verband tussen f en T
Als de frequentie groter wordt, dan wordt de trillingstijd kleiner.

f = 1/T
f = frequentie (in Hz)
T =  trillingstijd (in s)

T = 1/f

Slide 10 - Tekstslide

  • Wat zien we allemaal? 

  • Kunnen we de trillingstijd en frequentie bepalen?

  • 0,5 ms/div betekend
0,5 milliseconden per vakje!

Slide 11 - Tekstslide

Uitwerking
  1. Ik zie 10 vakjes dus de trillingstijd is = 10 x 0,5 = 5 ms
  2. Omgerekend naar s is 0,005 s
  3. f = 1/T 
  4. f = 1/0,005 = 200 Hz

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Een snaar heeft een trillingstijd van 20 ms. Bereken de frequentie.
  • Gegevens: Trillingstijd = 20 ms = 0,020 s
  • Gevraagd: frequentie in Hertz 
  • Formule:  f = 1/T
  • Berekening: f = 1/0,020
  • Antwoord f= 50 Hz

Slide 13 - Tekstslide

Opgave 
Een mug beweegt zijn vleugels 200 keer per seconde. 
a Bereken de frequentie .
b Bereken de trillingstijd.


timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Opgave

Een mug beweegt zijn vleugels 200 keer per seconde.
a Bereken de frequentie .
b Bereken de trillingstijd.
Uitwerking

Gegevens
Gevraagd
Formule
Berekening
Antwoord

Slide 15 - Tekstslide

Opgave

Een mug beweegt zijn vleugels 200 keer per seconde.
a Bepaal de frequentie .
b Bereken de trillingstijd.
Uitwerking

  • Gegevens: f = 200 Hz
  • Gevraagd: T=? 
  • Formule: T = 1/f
  • Berekening: T = 1/ 200 = 0,005 
  • Antwoord: T = 0,005 s

Slide 16 - Tekstslide

Bespreking werkblad
1, 2 en 3

Slide 17 - Tekstslide

werkblad opdr 1
v = 343 m/s t = 3 s
s = v x t
s= 343 x 3 = 1029 m

Slide 18 - Tekstslide

opdr 2
2a de toon wordt lager
2b de toon wordt hoger. 

Slide 19 - Tekstslide

opdracht 3
a Hoe groter de lengte, hoe lager de toon
b Bijvoorbeeld viool en cello
c Dikte en de spanning

Slide 20 - Tekstslide

Ga verder met het werkblad
Kijk naar opgave 4 en 5

over 10 minuten bespreking 
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

opdracht 4
a) 0,5 ms, 10 vakjes, 0,5 x 10 = 5 ms = 0,005 s
b) b 2 ms x 5 = 10 ms = 0,01 s
     c 3 trillingen in 1 ms, dus 1 trilling in 0,33 ms = 0,00033 s
c) f = 1/ T. -> a = 1/0,005 = 200 hz, 100 hz, 3030 hz
d) afbeelding c

Slide 22 - Tekstslide

opdracht 5
a 1/50 = 0,02 s
b 1/440 - 0,00227 s = 2,27 ms
c 50 ms = 0,005 s -> 1/ 0,005 = 200 Hz
d 0,25 ms = 0,00025 s -> 1/ 0,00025 = 4000 Hz

Slide 23 - Tekstslide

Lesplanning
Geef deze les je eigen invulling
* Maak extra oefeningen online & de test jezelf
* Ga kijken naar de begripkaarten
* Maak een samenvatting
* Stel je laatste vragen!

-> Aan het einde van de les wil ik zien wat je hebt gedaan!

Slide 24 - Tekstslide

Geluidsbron
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron



Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Natuurlijke geluidsbron
Een geluidsbron dat gemaakt is door de mens. 

Kunstmatige geluidsbron
Een geluidsbron wat niet is gemaakt door de mens

Slide 25 - Tekstslide

Geluid horen
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt

Onthouden!
Bij je stem zijn het de stembanden die trillen
Bij een luidspreker is het de conus die trilt
Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen


Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen

Slide 26 - Tekstslide

Van de geluidsbron naar je oren




Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen
Geluidssnelheid
De snelheid waarmee geluid zich verplaatst door lucht is ongeveer 343 m/s (1234,8 km/h)

Slide 27 - Tekstslide

Geluid horen
Geluid ontstaat als een geluidsbron trillingen veroorzaakt




Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen

Slide 28 - Tekstslide

Geluidsnelheid 




Hoofdstuk 8. Geluid
§8.1 Geluid maken en horen

Slide 29 - Tekstslide

Rekenen met gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid is de verhouding tussen afstand en tijd. 
gemiddelde snelheid kun je berekenen met:

Gemiddelde snelheid = afstand : tijd.                Vgem = s : t 

hierin is:
Vgem  de gemiddelde snelheid in m/s of km/h
s  de afstand in m of km 
t is tijd in s of h 
Vgem berekenen

Slide 30 - Tekstslide

Toonhoogte
De hoogte van een toon hangt af van drie dingen: 
  1. De dikte van de snaar
  2. De lengte van de snaar
  3. De spanning van de snaar

  • Hoe dikker de snaar, hoe lager de toon
  • Hoe langer de snaar, hoe lager de toon
  • Hoe lager de spanning, hoe lager de toon



Onthouden! 



Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 31 - Tekstslide

Oscilloscoop






Een oscilloscoop laat geluidsgolven zien op een scherm


Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 32 - Tekstslide

Frequentie
Frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde
De eenheid van frequentie is Hertz (Hz)

Trillingstijd 
Trillingstijd (T) is de tijd die nodig is voor 1 golf
De eenheid van trillingstijd is s






Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen
Wat is de frequentie
van de golf?







Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 34 - Tekstslide

Onthouden

Hoe groter de frequentie, hoe hoger de toon
Hoe kleiner de frequentie, hoe lager de toon

Het frequentiebereik van je gehoor ligt tussen de 20 en 20 000 Hz

  • Geluiden onder de 20 Hz noem je infrasoon
  • Geluiden boven de 20 000 Hz noem je ultrasoon
Hoofdstuk 8. Geluid
§8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 35 - Tekstslide