GT4 SS Theme 1 grammar 2& 3 + voc

                                
4 GT Theme 1
    Grammar 2&3 + vocabulary

Leerdoelen: kennis van grammatica en woordenschat uitbreiden
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

                                
4 GT Theme 1
    Grammar 2&3 + vocabulary

Leerdoelen: kennis van grammatica en woordenschat uitbreiden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

extra uitleg ontkenningen
* Bij hulpwerkwoorden zet je not achter het werkwoord
could, would, should, might, must, may, shall, will, have
(be = am, is, are, was, were)

I have not  -> de korte vorm is haven't
They were not -> weren't
She would not -> would'nt





vb. Do they like dogs? Yes, they do.
      Will you help me with my homework? Yes, I will.


Slide 3 - Tekstslide

Bij alle andere werkwoorden heb je het ww do nodig om een vraag of ontkenning te maken
vb.

They don't like children
I don't hear you!
She/he doesn't go to school

Slide 4 - Tekstslide

maak ontkennend vb. he is ill-> he isn't ill

He hates school

Slide 5 - Open vraag

Sam has a dog

Slide 6 - Open vraag

the are girls beautiful

Slide 7 - Open vraag


She likes children

Slide 8 - Open vraag

she likes children -> she doesn't like children
gebruik altijd het hele ww (like) na do/don't/doesn't

Het ww like  is geen hulpww dus je hebt het ww do nodig om het ontkennend te maken do wordt don't of doesn't  -> bij she/he/it  

They go to the market-> they don't go to the market
You walk to school every day -> You don't walk to school every day

Slide 9 - Tekstslide

yesterday she went to school

Slide 10 - Open vraag

yesterday she went to school = verleden tijd
stap 1. wat is het hele ww van went?
1         2          3
go-went-gone
stap 2. is dit een hulpww? nee
je hebt dus het ww  do nodig maar dan in de verleden tijd= did

yesterday she didn't go to school
na do/did/does schrijf je altijd het hele ww ( rijtje 1)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je negative questions? (ontkennende vragen)

She will help you with this -> will is een hww dus kun je deze zin vragend maken door will vooraan te zetten
will she help you with this?

Nu moet je deze vraagzin ook nog ontkennend maken dan heb je een ontkennende vraag
will-> won't
Won't she help you with this?

Slide 13 - Tekstslide

maak een ontkennende vraagzin

They will tell you soon

Slide 14 - Open vraag

they will tell you soon

stap 1. zoek het ww -> will -> dit is een hww dus kun je het vooraan zetten om een vraag te maken
will she tell you soon?
hij moet nu nog vragend ontkennend worden gemaakt
will-> won't

won't she tell you soon?
vragen

Slide 15 - Tekstslide

sam isn't allowed to smoke
is/are allowed gebruik je als iets wel of niet mag 
( volgens de regels) dit kan een wet zijn maar ook (school) regels

Slide 16 - Tekstslide

... you help Harry to fetch his bike?

Slide 17 - Open vraag

...
Can of can't of could gebruik je om iets te vragen 
Could is beleefder, dus als je iets 'aan' iemand vraagt dan is het beter om could te gebruiken
vb. Could you pass me the sugar? Could you lend me a hand? 

Als niet kunt, of iets niet kunt...vb. He couldn't come to the party. He couldn't help her. 
Could is ook de verleden tijd van can
vb. She couldn't help him yesterday

Can of can't gebruik je ook om aan te geven dat iemand iets wel of niet kan/beheerst
vb. Can you play the piano? Can you swim?

Can of can't gebruik je ook om aan te geven dat iemand iets wel of niet kan of beheerst vb. Can you play the piano? Can you swim?

Slide 18 - Tekstslide

.....you help me out here?
A
can
B
could
C
are we allowed to

Slide 19 - Quizvraag

.... she... to go out?

Slide 20 - Open vraag

Davey told me he ...( not) ride a bike
A
can
B
could
C
is allowed

Slide 21 - Quizvraag

Because of the storm, Tom ... go home last night.

Slide 22 - Open vraag

...you give me your phone number?
A
could
B
can
C
are allowed to

Slide 23 - Quizvraag

rekening

Slide 24 - Open vraag

bill
could you give me the bill please?

Slide 25 - Tekstslide

bederven

Slide 26 - Open vraag

spoil
Be careful with that chicken before it spoils!
Don't spoil the fun!

Slide 27 - Tekstslide

push

Slide 28 - Open vraag

duwen
Stop pushing me! De -ing vorm= present continuous -> het is bezig ( op dit moment) 
He pushes the shopping cart when they are in the supermarket.
let op! pushes kun je vervangen door it dus shit- regel
she./he/it-> - s of -es

Slide 29 - Tekstslide

verlichten

Slide 30 - Open vraag

illuminate
we have to illuminate the way

Slide 31 - Tekstslide

uitstraling

Slide 32 - Open vraag

look
he has a nice look

Slide 33 - Tekstslide

stroomuitval

Slide 34 - Open vraag

power cut
If there is a power cut we have to use our flashlights

Slide 35 - Tekstslide

erin slagen

Slide 36 - Open vraag

manage
I hope you can manage to go to the meeting

Slide 37 - Tekstslide

precies

Slide 38 - Open vraag

sharp
The test starts at 9 o'clock sharp.

Slide 39 - Tekstslide

volgeboekt

Slide 40 - Open vraag

fully booked
I'm sorry we have no table left, we are fully booked!

Slide 41 - Tekstslide

geheimzinnig

Slide 42 - Open vraag

mysterious
He is a very mysterious person...

Slide 43 - Tekstslide

donker

Slide 44 - Open vraag

dark
He works in a dark room
He has a dark personality
I love dark trousers

Slide 45 - Tekstslide

struikelen

Slide 46 - Open vraag

trip
Don't trip over this wire!

Slide 47 - Tekstslide

leiden

Slide 48 - Open vraag

lead
This road leads to the entrance of the cave

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide