V3i donderdag 29 april 2021

Bonjour! 
V3i donderdag 29 april
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bonjour! 
V3i donderdag 29 april

Slide 1 - Tekstslide

Planning 29/4:
- intro: frans duits :). Let op: vin rouge<>bière, faire la cuisine, La vache qui rit/ Givenchy...
- les devoirs (ex. 5+6)
- quiz :)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Les devoirs: ex. 5+6
Exercice 5 - Compréhension globale

1 a / b
   1412-1431               1802-1885                   1822-1895                     1927-2017
  Jeanne d’Arc          Victor Hugo                 Louis Pasteur               Simone Veil         legeraanvoerder    dichter, schrijver,      scheikundige               politica
                                         politicus                      natuurkundige
2 Ze zijn allebei strijdlustig.
3 a uit
b in ballingschap
c begrafenis
d heeft geïnspireerd
e rechten
f de verzoening
Exercice 6 - Compréhension détaillée
1 a Jeanne d’Arc
 b Eigen antwoord: misschien onverschilligheid, lafheid, diplomatieke reden.
2 a Après sa …. ses funérailles !
 b B, C
 c Quasimodo
3 a B pourtant - echter
 b tegenstelling
 c 1 a / 2 d / 3 c / 4 b
4 a Simone zelf en haar twee zussen.
 b 1 faux Na de oorlog had Simone Veil rechten gestudeerd.
 2 vrai
 3 faux Zij was voor Europa (elle était une européenne convaincue)
 4 faux Zij was de eerste vrouwelijke voorzitter van het Europees Parlement
5 Simone Veil heeft zwaar geleden onder de Tweede Wereldoorlog, toch heeft ze gestreden voor
verzoening met Duitsland om een vreedzaam Europa te bouwen.
6 a Tu ne connais pas ces héros français ?
 C’est grâce à Pasteur que nous connaissons l’importance de l’hygiène.
 b présent











Slide 4 - Tekstslide

(vervolg 5)
3 a uit
b in ballingschap
c begrafenis
d heeft geïnspireerd
e rechten
f de verzoening

Slide 5 - Tekstslide

Ex. 6

1 a Jeanne d’Arc
 b Eigen antwoord: misschien onverschilligheid, lafheid, diplomatieke reden.
2 a Après sa …. ses funérailles !
 b B, C
 c Quasimodo
3 a B pourtant - echter
 b tegenstelling
 c 1 a / 2 d / 3 c / 4 b



Slide 6 - Tekstslide

4 a Simone zelf en haar twee zussen.
   b 1 faux Na de oorlog had Simone Veil rechten gestudeerd.
       2 vrai
       3 faux Zij was voor Europa (elle était une européenne convaincue)
      4 faux Zij was de eerste vrouwelijke voorzitter van het Europees Parlement
5 Simone Veil heeft zwaar geleden onder de Tweede Wereldoorlog, toch heeft ze gestreden voor verzoening met Duitsland om een vreedzaam Europa te bouwen.
6 a Tu ne connais pas ces héros français ? C’est grâce à Pasteur que nous connaissons l’importance de l’hygiène.    
b présent



Slide 7 - Tekstslide

Maintenant: un quiz!
In de slides hierna moet je reageren op allerlei zaken die met Frankrijk of de mooie Franse taal te maken hebben. Vous êtes prêt(e)s?

Slide 8 - Tekstslide

J'ai mal ...
A
au genou
B
à la tête
C
au coude
D
à la jambe

Slide 9 - Quizvraag

J'ai mal ...
A
au doigt
B
au pied
C
à la jambe
D
au doigt de pied

Slide 10 - Quizvraag

Als je crudités bestelt, dan krijg je...
A
schaaldieren
B
rauwkost

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'la gorge'
A
De neus
B
Het hoofd
C
De mond
D
De keel

Slide 12 - Quizvraag

wat bedoelt de ijsverkoper als hij vraagt: quel parfum?

Slide 13 - Open vraag

diner
gouter
déjeuner
petit-déjeuner
1
2
3
4

Slide 14 - Sleepvraag

Qu'est-ce que vous prenez comme boisson?
A
Comme boisson, je prend de l'eau
B
Comme boisson, je prends de la pomme
C
Comme boisson, je prends du poulet
D
Comme boisson, je prends de l'eau

Slide 15 - Quizvraag

dix-neuf cent soixante-douze
A
1872
B
1962
C
1862
D
1972

Slide 16 - Quizvraag

welke zin is correct?
A
un film intéressant
B
un film intéressante
C
un film intéressants
D
un film intéressantes

Slide 17 - Quizvraag

welke zin is correct?
A
Il veux un croquemonsieur
B
Il veul une croquemonsieur
C
Il veut une croquemonsieur
D
Il veut un croquemonsieur

Slide 18 - Quizvraag

Er liggen boeken op de tafel
A
Ils sont des livres sur la table
B
Il y a des livres sur la table
C
Il y a les livres sur la table
D
Ils sont des livres sur la table

Slide 19 - Quizvraag

Maintenant: la famille

Slide 20 - Tekstslide

Le père de mon père, c’est
A
mon oncle
B
mon grand-père
C
ma grand-mère

Slide 21 - Quizvraag

La sœur de mon père, c’est
A
ma tante
B
mon oncle
C
ma grand-mère

Slide 22 - Quizvraag

Les deux filles de mon oncle, sont
A
mes enfants
B
mes cousins
C
mes cousines

Slide 23 - Quizvraag

Le fils de mes parents, c’est
A
mon grand-père
B
mon frère
C
ma soeur

Slide 24 - Quizvraag

La fille de ma grand-mère, c’est
A
ma cousine
B
ma mère
C
ma nièce

Slide 25 - Quizvraag

Le fils de mon frère, c’est
A
mon cousin
B
mon frère
C
mon neveu

Slide 26 - Quizvraag

Le père et la mère de ma mère, sont
A
mes parents
B
mes grands-parents
C
mon oncle et ma tante

Slide 27 - Quizvraag

La fille de ma sœur, c’est
A
ma nièce
B
ma cousine
C
ma petite soeur

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide