Discriminatie

Discriminatie
Doel: Aan het einde van de les ken je het verschil tussen vooroordelen en stereotypen.
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
GASVBuitengewoon secundair onderwijs

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Discriminatie
Doel: Aan het einde van de les ken je het verschil tussen vooroordelen en stereotypen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
- Introductie 
- Objectief VS Subjectief 
- Stereotypen 
- Vooroordelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarover gaat dit liedje?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Wat zie je op volgende afbeelding?

Slide 6 - Tekstslide

• Wat zijn de gelijkenissen?
• Wat zijn de verschillen?

Discriminatie wat is dat?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is discriminatie?
A
Het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen.
B
Het recht op vrije meningsuiting uitoefenen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie
Mensen worden in dezelfde situatie anders behandeld.

Bijv. door een buitenlandse achternaam niet aangenomen worden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen als je gediscrimineerd wordt?
A
Zelf wraak nemen, de situatie negeren, jezelf afsluiten van de buitenwereld.
B
Een klacht indienen bij de antidiscriminatievoorziening.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief VS Subjectief

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als we mensen ontmoeten, bestuderen we hen. We vormen sowieso altijd een mening over iemand. Die mening is gebaseerd op wat je ziet, maar ook op wat je denkt over die persoon.
We beoordelen mensen op een objectieve en subjectieve manier

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Objectief
Objectief betekent feitelijk
Objectieve informatie bevat GEEN gevoelens, meningen of vooroordelen. 
Objectief is NIET persoonlijk. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent objectief?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief
Subjectief is persoonlijk. 
Subjectieve informatie bevat meningen, oordelen of gevoelens.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent subjectief?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beroepen
In sommige beroepen is het heel belangrijk om objectief te zijn (over bepaalde onderwerpen).
Kun jij bedenken bij welk beroep het heel belangrijk is om objectief te zijn?
Voorbeeld: Een rechter moet een straf bepalen of basis van feiten en niet op basis van eigen vooroordeel of gevoel. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief of objectief?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief of objectief?

Koken is moeilijk.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Subjectief of objectief?

Voordat de nieuwe vloer erin wordt gelegd, moet je oude vloer eruit.

A
Subjectief
B
Objectief

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het nieuws dat ik kijk tijdens de dagstart is....
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn muzieksmaak is
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SUBJECTIEF
= wat denk je?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OBJECTIEF
= wat zie je?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

SUBJECTIEF
= wat denk je?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OBJECTIEF
= wat zie je?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf mij op een objectieve manier

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf mij op een subjectieve manier

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf ... op een objectieve manier

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf ... op een subjectieve manier

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De manier van vertellen over iemand beïnvloedt vaak onze mening.
Als we televisie kijken, een tijdschrift lezen … worden de feiten vaak al gekleurd of subjectief weergegeven.
Daardoor is het moeilijker om zelf nog een mening te vormen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rode duivels winnen verdiend tegen Kroatië.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Justin Bieber is de knapste jongen op de wereld.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Twintiger komt om het leven bij ongeval.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aantal gsm-gebruikers blijft stijgen.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onze leerkracht stelt vervelende vragen.
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
Een oordeel over iemand zonder dat je de persoon of de feiten kent.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vooroordelen
  • Ze is blond, dus ze zal wel dom zijn.
  • Iemand met tatoeages is asociaal. 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een vooroordeel.

Slide 40 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stereotype?
A
Een overdreven en eenzijdig beeld van een groep.
B
Een individuele eigenschap van een persoon.
C
Een neutrale en objectieve beschrijving van een groep.
D
Een wetenschappelijk bewezen feit.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stereotypen
Een vooroordeel over een hele groep, niet op één persoon.

  • Alle Italianen zitten in de maffia.
  • Alle homoseksuelen zijn heel vrouwelijk.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stereotype?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een stereotype.

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stereotypen zijn overdreven beelden van een groep. Ze kloppen vaak niet met de werkelijkheid. Er wordt vaak één eigenschap gekozen die dan geldt voor de gehele groep.

Stereotypen kunnen positief en negatief zijn, maar het is altijd overdreven. Vaak zijn het erg simpele beelden en zijn ze gebaseerd op het gedrag of het uiterlijk van enkele mensen die plots het beeld van de hele groep bepalen. Stereotypes leer je vooral door je omgeving. Je ziet ze vaak in de media.
Wanneer mensen in stereotypes denken, plaatsen ze groepen mensen in hokjes. Ze proberen de wereld overzichtelijk te houden.
Door stereotypen kijk je anders naar de wereld. Je kijkt naar iemand vanuit het beeld dat je al hebt. Zo leer je eigenlijk iemand helemaal niet kennen, zoals hij/zij eigenlijk echt is.



Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Wat denk je over de volgende personen? Vertel.
Zijn jouw ideeën over deze personen gebaseerd op feiten?
Je kent deze mensen niet en je weet dus niets over hen. 
Toch had je al snel een oordeel klaar! Dat noemen we vooroordelen
Mensen hebben een idee over iets of iemand zonder te weten of dat eigenlijk zo is.
Vooroordelen zijn meestal negatief. Het is een mening die je hebt over iemand, zonder dat je nagaat of die wel klopt met de feiten.


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een vooroordeel bekijk je een persoon niet als een individu met leuke en minder leuke eigenschappen.
 Je plaatst de persoon sowieso in een hokje: ‘Die … zijn allemaal hetzelfde!’.

Als je door iemands uiterlijk, afkomst, religie … je mening al klaar hebt, zonder dat je die persoon eigenlijk kent, heb je een vooroordeel.



Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Zo lijkt de oude vrouw hiernaast best vriendelijk. Dat is helemaal geen vooroordeel, maar gewoon een idee dat je hebt omdat ze zo leuk glimlacht. Iemand anders zou kunnen denken dat de vrouw enkel doet alsof omdat ze geld van je wil. Dat is wel een vooroordeel, omdat die persoon er dan vanuit gaat dat iemand met een andere huidskleur geld wil.

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan vooroordelen
Vooroordelen ontstaan door angst voor wat mensen niet kennen. Mensen weten niet hoe het nu precies zit, of ze willen het niet weten. Ze vragen het niet of ze zoeken het niet uit. Ze zeggen wat ze er zelf bij gedacht hebben of wat ze anderen hebben horen zeggen.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen vooroordelen
Denken in vooroordelen heeft zeer vervelende gevolgen. Omdat mensen al een mening over je hebben, voordat je iets van jezelf kan tonen. Je uiterlijk is blijkbaar genoeg om je helemaal te bestempelen en je helemaal te kennen. Als iemand een vooroordeel over je heeft, sta je eigenlijk buitenspel. Je krijgt geen kans om jezelf te zijn. Om je plaats in te nemen, moet je dubbel zo hard werken als iemand anders. Dat is niet eerlijk.

Als een vooroordeel ertoe leidt dat iemand je anders gaat behandelen, dan spreken we van discriminatie.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directeur MyTalent
1 van de rijksten van de wereld
Burgemeester van Haarlem
Crimineel

Slide 52 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is slim?
A
B

Slide 53 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie verdient het meeste geld?
A
B

Slide 54 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertrouw je deze persoon?
A
ja
B
nee

Slide 55 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertrouw je deze persoon?
A
ja
B
nee

Slide 56 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stereotype
Vooroordeel

Kan zowel positief als negatief zijn.
A
Zijn stereotypen als waarheid worden gezien.

Is altijd negatief.

Kenmerken van de groep wordt sterk overdreven.

Slide 57 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 58 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie dacht je dat het makkelijkste een fiets kan stelen in Nederland?
A
de linkse man
B
de man in het midden
C
de rechtse man

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Discriminatie             onterecht verschil maken in de behandeling van mensen
Van vooroordelen en stereotypen naar discriminatie 

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies