In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Verkleinwoorden
Lesdoel: Je kan verkleinwoorden goed spellen.
Slide 1 - Tekstslide
Verkleinwoorden
- Een verkleinwoord is altijd een zelfstandig naamwoord. - Verkleinwoorden zijn altijd het-woorden. - Er zijn vijf uitgangen die een verkleinwoord kan hebben: -je, -tje, -etje, -pje, -kje
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Verkleinwoord met -PJE
Verkleinwoord met -TJE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
Slide 5 - Sleepvraag
Verkleinwoorden Wat is juist?
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje
Slide 6 - Quizvraag
Verkleinwoorden Wat is juist?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje
Slide 7 - Quizvraag
Verkleinwoorden Wat is juist?
A
vitaminetje
B
vitamientje
C
vitaminetje
D
vitaminnetje
Slide 8 - Quizvraag
Verkleinwoorden
1. stemmetje is het verkleinwoord van stem. 2. blaadje is het verkleinwoord van blad.