H2 - E Writing & Grammar

Welcome to our



English class

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome to our



English class

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Woordweb

Aan het einde van de les:
kan ik schrijven over gebeurtenissen in het verleden die een lange tijd aan de gang waren. 

Slide 3 - Tekstslide

Past continuous  - was/were + ww + ing
Deze zinnen kun je herkennen aan het woordje 'when':
''When the phone rang, she was writing a letter.''
'' What were you doing when the earthquake started?''

Als het woordje 'while' in de zin staat, gebeuren twee dingen tegelijk.
Dan gebruik je twee keer de past continuous:
''What were you doing while you were waiting?''
''I was studying while my father was making dinner.''

Slide 4 - Tekstslide

Bij welke personen gebruik je 'was' en bij welke personen gebruik je 'were'?

Slide 5 - Open vraag

Past continuous vs. past simple
Maar wat als er tijdens die periode iets anders gebeurd? 
''I was cooking dinner when my mother called.''
Dan gebruik je de past simple.

De activiteit die aan de gang was, is de past continuous.
De activiteit die 'erbij komt', is de past simple.


Slide 6 - Tekstslide

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 7 - Tekstslide

Past Continous en Past Simple



Past Continuous = al aan de gang (een gebeurtenis die lang aan de gang is)
Past Simple = iets gebeurde (een gebeurtenis die kort plaat heeft gevonden)

Slide 8 - Tekstslide

Welke signaalwoorden hoort bij past simple?

Slide 9 - Woordweb

signaalwoorden

past simple: yesterday / last / ago / in 1492 / the other day / ...


past continuous: while /  when

Slide 10 - Tekstslide

Past continuous vs Past simple
    We were baking pie, while Jim arrived.  
     She was reading, when she heard the bad news.
I was travelling to Africa, when Julie called me.

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- heeft kort plaatsgevonden en is afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

:) They cleaned the house last week
:( They didn't clean the house last week
? Did they clean the house last week?

Let op! Onr. ww = 2e rijtje
:) He wrote a letter to her yesterday
:( He didn't write a letter to her yesterday
? Did he write a letter to her yesterday?



Past Continuous = was/were + ww + ing
- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 


:) They were cleaning the house when I came home
:( They weren't cleaning the house when I came home
? Were they cleaning the house when I came home?


Slide 12 - Tekstslide

Typ zelf zometeen het juiste antwoord helemaal in.

Vergeet de hoofdletters, punten en vraagteken niet!



Slide 13 - Tekstslide

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 14 - Quizvraag

Was Andrew playing computer games?
A
Past Continuous
B
Simple Past

Slide 15 - Quizvraag

Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking

Slide 16 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
A
for, yet, never, ever
B
yesterday, last year, ago, when
C
always, often, usually, never
D
right now, at the moment

Slide 17 - Quizvraag

Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 18 - Quizvraag

I ... (serve) coffee, when I ... (break) and ... (spill) coffee everywhere!
A
served / breaked / spilled
B
was serving / was breaking / was spilling
C
was serving / broke / spilled
D
serve / breaked / spilled

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 20 - Quizvraag

When her dad ....... (come) in, Jaimy ........ (eat) crisps.
A
was coming / ate
B
came / was eating

Slide 21 - Quizvraag

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 22 - Quizvraag

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link

Hoe ging deze les?
Super, vandaag ging het heel goed!
Ik geloof dat ik nog veel moet leren...... Maar ik heb er zin in!
50-50, beetje makkelijk, beetje moeilijk
Ik vind past continuous nog best wel moeilijk.
Supermoeilijk, ik heb bijles nodig.

Slide 25 - Poll

Stepping Stones/Huiswerk
Wat: blz. 96 t/m 99 opdrachten 34, 35, 36 en37
Hulp: zie Grammar 3A en 3B op blz. 97/98 voor uitleg. 



Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide