Leesvaardigheid

Lesen 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesen 

Slide 1 - Tekstslide

Der Aufbau eines Textes
Titel
Einleitung
Absatz
Quelle
Bild

Slide 2 - Sleepvraag

Waarom is het belangrijk om eerst naar de opbouw van de tekst te KIJKEN? (nog niet lezen dus)

Slide 3 - Open vraag

Soorten teksten

Slide 4 - Tekstslide

Kurzer Text
Langer Text
Scantext
Lückentext

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom is het belangrijk eerst te kijken om wat voor soort tekst het gaat?

Slide 6 - Open vraag

plan van aanpak?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Vraagsoorten

Slide 9 - Tekstslide

Welke vraagsoorten ken jij?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeldvragen die vaak bij leesteksten voorkomen:
  1. Welche Aussage stimmt mit dem ersten Absatz überein?
=  Welke uitspraak komt overeen met de 1e alinea?

2. Worauf bezieht sich das Wort … in Zeile ….?
= Waarop heeft het woord ... in regel ... betrekking?

3. Was macht ...  im ... Abschnitt deutlich?
= Wat maakt ... in de paragraaf / alinea duidelijk

4. Was ist das Ziel
= Wat is het doel?

Slide 14 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 15 - Tekstslide

also
damit
deshalb
auch
dagegen
sogar
Betekenissen van signaalwoorden
ook
zelfs
zodat
daarom
dus
daarentegen

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video

Signaalwoorden en tekstverbanden
Signaalwoorden Duits deel 1
Signaalwoorden Duits deel 2

Slide 18 - Tekstslide

Tekstverbanden




Folge




Beispiel




Ergänzung




Ursache




Einschränkung
gevolg
Voorbeeld
aanvulling
oorzaak
beperking

Slide 19 - Sleepvraag

da, darum, deshalb
A
voorbeld
B
conclusie
C
voorwaarde
D
reden

Slide 20 - Quizvraag

het woordenboek

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

De belangrijkste strategie vooraf:

Slide 23 - Tekstslide

Warum ich schon in der ersten Klasse dafür war, dass
 alle in der Schule eine Schuluniform tragen! 
Toepassen

Slide 24 - Tekstslide

1/4 Über welches Problem wird im 1. Absatz gesprochen?
Die Ich-Person
A
hatte morgens meistens Stress beim Ankleiden.
B
verschlief sich an Wochentagen regelmäßig.
C
war morgens in der Schule meistens noch müde.
D
wurde wegen ihrer Kleidung manchmal kritisiert.

Slide 25 - Quizvraag

2/4 Welcher Titel passt zum 2. Absatz?
A
Fast jeden Tag Strafe in der Schule
B
Gemütlicher Schulweg
C
Mehrere Verspätungsgründe
D
Nach der neuesten Mode gekleidet

Slide 26 - Quizvraag

3/4 Noem twee redenen uit alinea 3 waarom de ik-persoon vóór een verplicht schooluniform is.
Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Slide 27 - Open vraag

4/4
Was wird aus dem 4. Absatz über die Ich-Person deutlich?
A
Sie hat ihr früheres Zeitproblem inzwischen gelöst.
B
Sie hat immer noch Schwierigkeiten bei der Wahl ihres Outfits.
C
Sie hat jetzt mehr Schuhe zur Auswahl als während ihrer Schulzeit.
D
Sie ist froh, dass eine Schuluniform mehr und mehr zur Pflicht wird.

Slide 28 - Quizvraag

Das Ende  😢😭
Gibt es Fragen?

Slide 29 - Tekstslide