Chapitre 1: grammaire D, passé composé

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
- MO (10 min)
- Grammaire D: passé composé (20 min)
- exercice sur le tableau (5 min)


Slide 2 - Tekstslide

Passé composé
grammaire D

Slide 3 - Tekstslide

En Néerlandais...
- Wanneer gebruik je deze tijd? Om aan te geven dat je .....
- Noem een voorbeeld in het Nederlands.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe maak je de passé composé?
- vorm van "avoir" + voltooid deelwoord.
- Hoe maak je het voltooid deelwoord? 
1. pak de stam (-er). exemple: manger -> mang
2. voeg "é" toe. exemple: mangé

Ik heb gegeten = J'ai mangé
jij hebt gegeten = Tu as mangé etc. etc.

Slide 5 - Tekstslide

Exemple:

vorm van "avoir" + volt.dw 
voltdw = stam + é

J'ai dansé
Tu as dansé
Il/elle/on a dansé

Nous avons dansé
Vous avez dansé
Ils/elles ont dansé
Vertaling:




ik heb gedanst
jij hebt gedanst
hij/zij/men heeft gedanst

wij hebben gedanst
jullie hebben gedanst/ u heeft gedanst
zij hebben gedanst

Slide 6 - Tekstslide

Zinsvolgorde:
- Makkelijker dan in het Nederlands :) 

Onderwerp + alle werkwoorden bij elkaar + rest vd zin

J'ai mangé une glace = ik heb een ijsje gegeten.

Slide 7 - Tekstslide

Nu jullie... (5 min)
Zet de onderstaande zinnen in de passé composé

1. Je travaille
2. Claire donne le stylo.
3. Bart et Claire donnent les livres.

Slide 8 - Tekstslide

Onregelmatige ww'en
Voor de volgende werkwoorden is de passé composé onregelmatig:

1. être (zijn)
2. avoir (hebben)
3. faire (doen,maken)
passé composé
vertaling
être
j'ai été
ik ben geweest
avoir
j'ai eu
ik heb gehad
faire
j'ai fait
ik heb gedaan/gemaakt

Slide 9 - Tekstslide

Exercice (5 min)
Zet de volgende zinnen in de passé composé:

1. Elle donne la glace 
2. je fais les devoirs 
3. Tu es au Maroc 
4. Nous avons  les vacances 

Slide 10 - Tekstslide