gramm herhaling

Grammatica h3
Quiz 
Redekundig ontleden herhalen 




1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Grammatica h3
Quiz 
Redekundig ontleden herhalen 




Slide 1 - Tekstslide

Doel
Een zin kunnen verdelen in de juiste zinsdelen en de zinsdelen benoemen.


Slide 2 - Tekstslide

Een persoonsvorm kun je op 3 manieren in een zin vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Het onderwerp van de zin vind je door de volgende vraag te stellen:
A
Wie doet het?
B
Waar + pv+ wg?
C
wie/wat+ pv?
D
Wat gebeurt er in de zin?

Slide 4 - Quizvraag

welke van de onderstaande werkwoorden is een koppelwerkwoord? (kww)
A
hebben
B
komen
C
roepen
D
zijn

Slide 5 - Quizvraag

In een zin met een naamwoordelijk gezegde is altijd een lijdend voorwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De docent geeft de boeken aan de leerlingen.
A
mwv= aan de leerlingen
B
lv= de docent
C
wwg= geeft aan
D
ond= de boeken

Slide 7 - Quizvraag

Mijn vader heeft een huis in Spanje gekocht.
A
heeft gekocht = nwg
B
heeft gekocht= wwg
C
gekocht= nw deel
D
heeft= kww

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
A
geeft o.a. antwoord op vragen: waar? en wanneer?
B
Is een prullenbak!
C
Alles wat overbljft

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide