Lesson 10. 11/12

What are we going to do today?
- Grammar revision. 
- Finish Test Yourself. 
- Do herhaling exercises. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are we going to do today?
- Grammar revision. 
- Finish Test Yourself. 
- Do herhaling exercises. 

Slide 1 - Tekstslide

Bepalingen van plaats en tijd 
De bepalingen van plaats en tijd staan meestal achteraan in de zin. 

De plaats staat ALTIJD voor de tijdsbepaling. 

I am going home tomorrow. 
home = plaatsbepaling | tomorrow = tijdsbepaling. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juist zinsvolgorde:
A
I am going tomorrow to a party.
B
I am going to a party tomorrow

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de juiste zinsvolgorde:

A
I won the Olympics in 2010.
B
I won in 2010 the Olympics

Slide 4 - Quizvraag

Past Continuous
Je maakt de past continuous met; 
was/were + hele werkwoord + ing. 

I was walking home. 

Past Continuous gebruik je om te zeggen dat iets in het verleden begon en nu NOG STEEDS bezig is. 
Om te zeggen dat iets in het verleden begon en nu AFGELOPEN IS gebruik je Past Simple. 

Slide 5 - Tekstslide

Past Continuous
Je gebruik je past simple en de past continuous samen in een zin als je wilt vertellen dat iets aan de gang was en onderbroken werd door iets anders. 

Ik was op de bus aan het wachten toen het ging regenen. 
I was waiting for the bus when it started to rain. 

was waiting = past continuous | started = past simple 

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm is de past continuous:
A
I was singing all night.
B
I walked home.

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm is de past simple:
A
I played the piano for 10 years.
B
I was jumping on the bed.

Slide 8 - Quizvraag

Welke kies je?
I ...................(walk) when my mom ........ (call) me.
A
was walking/ called
B
walked/ was calling

Slide 9 - Quizvraag

Woorden van frequentie 
Bijwoorden van frequentie geven aan hoe vaak je iets doet of hoevaak iets gebeurd. 

I always walk the dog --> always geeft aan dat jij altijd de hond uitlaat. 
Always staat voor het werkwoord: walk. 

I am never angry. --> never geeft aan dat je NOOIT boos ben. 
Never staat hier ACHTER am omdat dat een vorm van to be is. 

Slide 10 - Tekstslide

Do: 
Finish Test Yourself. 

Do ex. 1 tm 8 p.106

Slide 11 - Tekstslide