1C 30-05

1C 30-05
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1C 30-05

Slide 1 - Tekstslide

What are we going to do?
  • Herhaling was / were
  • Uitleg simple past
  •  Maken: opdracht 5 t/m 12 paragraaf 6.4
  • Klaar? Test yourself 

Slide 2 - Tekstslide

Verleden tijd - Was/Were

Slide 3 - Tekstslide

Zet deze zin in de verleden tijd:
He is happy.

Slide 4 - Open vraag

Sleep de personen naar de correcte vorm van 'to be'.
am
are
is
I
you
he
she
it
we
they
James and Julia
James
Julia

Slide 5 - Sleepvraag

Was/Were
'Was' gebruik je bij de volgende personen:
I - he - she - it

'Were' gebruik je bij de volgende personen:
You - we - they

Slide 6 - Tekstslide

Let me think. Yeah, he ... there yesterday.
A
is
B
are
C
was
D
were

Slide 7 - Quizvraag

Ontkennen
  • Als je wilt zeggen dat vroeger iets niet zo was, zet je not achter was of were.

He was not / wasn't in Oegstgeest last week.
The skeletons were not / weren't dancing yesterday.

Slide 8 - Tekstslide

Vragen
  • Bij een vraagzin verplaats je was of were naar het begin van een zin. 

Was I hungry yesterday?
Were those boys sweet?

Slide 9 - Tekstslide

You ... here yesterday. You were at school!
A
was
B
wasn't
C
were
D
weren't

Slide 10 - Quizvraag

... he flirting with you? No.
A
was
B
wasn't
C
were
D
weren't

Slide 11 - Quizvraag

I ...... sick
We ....... happy!
....... you late?
She ....... late. She was on time!
Peter & Susie ...... at the concert. They were at home.
was
wasn't
were
were
weren't

Slide 12 - Sleepvraag

Past Simple
The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd

Slide 13 - Tekstslide

Past Simple - Regular Verbs
After a regular verb you put '-ed'

I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple - Regular verbs

Spelling:
Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie:

  • I carry - I carried

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:

  • I play - I played

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

  • I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

  • I drop - I dropped

Slide 15 - Tekstslide

Past Simple - Questions/negations
Questions -> Did + entire verb
Did you walk to school yesterday?

Negations -> didn't + entire verb
You didn't walk to school yesterday.

Slide 16 - Tekstslide

Past Simple - Signal word
In Dutch signal words are called 'signaal woorden'  

These word help you to see if something happened in the past
  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007

Slide 17 - Tekstslide

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 18 - Open vraag

What is the past tense of: Help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 19 - Quizvraag

What is the past tense of: study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 20 - Quizvraag

What is the past tense of: walk
A
walkt
B
wolked
C
wolk
D
walked

Slide 21 - Quizvraag