P9 Les 1

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Español
Examens:
- Geïntegreed examen P 10 (lezen, luisteren, gesprek voeren, schrijven)
Nodig:
- Meta Profesional
- LessonUp
- Teams 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 1
Moverse por Madrid
  • Je kunt de weg wijzen en vertellen welke vervoersmiddelen je nodig hebt.
  • Het werkwoord ir
  • Gebruik muy en mucho
  • Voorzetsels a en en, de combinatie a met een lidwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek blz 56
Moverse por Madrid
6 Sonidos de la ciudad.
Luister naar de geluiden en schrijf in het Spaans op welke vervoersmiddelen je hoort.




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstboek  blz 56
Moverse por Madrid
6b Madrid en metro
Lee el texto y marco los medios de transporte que se mencionan.
6c Onderstreep in de tekst van oefening b much/a/os/as en muy en vul het schema aan.
Wanneer gebruik je muy en wanneer mucho (zie instructie)?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7 Vul de ontbrekende vormen van ir in..

yo voy
tú vas
él va
nosotros vamos
vosotros vais
ellos van






Tip:
Maak een foto voor de volgende quizvragen...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkboek blz 56
Moverse por Madrid

Oefening 8
Oefening 9




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verschil tussen muy en mucho
Blz 142 van je tekstboek 10.1

Muy staat voor bijvoegelijke naamwoorden of bijwoorden
Als bijwoord is mucho (heel/veel/vaak)onveranderlijk en staat het bij werkwoorden of los
OJO: Als bijvoeglijk naamwoord is mucho veranderlijk en richt zich naar het bijbehorende zelfstandig naamwoord.



Slide 8 - Tekstslide

Muy = HEEL / Mucho = VEEL

Daarmee dek je de hele uitleg eigenlijk wel

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Voorzetsels "a" en "en"
Blz 144 van je werkboek Voorzetsels 

Voorzetsel a (al + el = al)
Voorzetsel de (de + el = del)
Voorzetsel en






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies