Comparisons theme 4 thv1, 30/03/2020

Welcome class
30 / 03 / 2020
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome class
30 / 03 / 2020

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Why?
Om vergelijkingen te maken tussen dingen / mensen / dieren.

Bij de vergrotende trap voeg je -er toe aan het woord.
Bij de overtreffende trap voeg je -est toe aan het woord.

Let op! Het gaat hierbij om woorden die iets zeggen over een persoon / dier / ding

Slide 3 - Tekstslide

Woorden die eindigen op een e - voeg alleen -r of -st toe
                                        Close _ closer _ closest
Woorden die eindigen op een korte klinker + 1 medeklinker - de medeklinker verdubbelt.
                                        Big _ bigger _ biggest
Woorden die eindigen op een medeklinker + y - voeg -ier / -iest toe.                                Dry _ drier _ driest

Slide 4 - Tekstslide

comparisons ( vergelijkingen)
big         bigger     biggest
happy    happier   happiest
watch out:
much     more       most
little       less         least
good     better      best
bad       worse      worst

Slide 5 - Tekstslide

And long words ( 3 of meer lettergrepen)
beautiful  
more beautiful 
most beautiful
Extra uitleg
Bij bijvoeglijk naamwoorden met minimaal 3 lettergrepen (klappen), gebruik je more / most.
More bij de vergrotende trap.
Most bij de overtreffende trap.

Slide 6 - Tekstslide

3 of meer lettergrepen
intelligent
more   intelligent
most   intelligent

Slide 7 - Tekstslide

Maak vergrotend en overtreffend:
good

Slide 8 - Open vraag

Maak vergrotend en overtreffend:
Bad

Slide 9 - Open vraag

Maak vergrotend en overtreffend:
Beautiful

Slide 10 - Open vraag

Maak vergrotend en overtreffend:
Big

Slide 11 - Open vraag

Maak vergrotend en overtreffend:
Intelligent

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Tom is sterker dan Tim

Slide 15 - Open vraag

Jim is grappiger dan Bastiaan

Slide 16 - Open vraag

Leon is langer dan Perre( tall)

Slide 17 - Open vraag

Roos praat harder dan Jorm( loud)

Slide 18 - Open vraag

Ajax speelt slechter dan Heracles

Slide 19 - Open vraag

Engels is interessanter dan Duits. ( German)

Slide 20 - Open vraag

Bram is luier dan zijn broer ( lazy)

Slide 21 - Open vraag

Onze klas is de beste

Slide 22 - Open vraag

The superlative
Maak 5 zinnen met de overtreffende trap maken;


Mrs. Jager is the best teacher

Slide 23 - Tekstslide

Write down 3 of your best sentences in the superlative..

Slide 24 - Open vraag

Exercises
Slide 25, 26 and 27 are exercises marked with colours.
You do not have to do all of them.

You start by doing the exercise with the green dot.
If you still find it difficult you do the exercises with the purple dot.
If you think it is easy you do the exercises with the red dot.

Slide 25 - Tekstslide

Colours
What do the colours mean?

Green means a standard exercise
Purple means an exercise so you can practise more.
The red dot means an exercise with a little bit more challenge.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link

Maybe you find the following photos and video interesting

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

0

Slide 36 - Video

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Homework
Do exercises 19, 20, 21 - Reading
Exc. 26, 27 - Grammar

Study Vocab C

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link