Een les over verhoren

Een les over verhoren
Welkom bij deze les! We gaan in deze les kijken hoe het verhoor met verdachten verloopt.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Een les over verhoren
Welkom bij deze les! We gaan in deze les kijken hoe het verhoor met verdachten verloopt.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  1.  Je kunt  uitleggen uit welke fasen een verhoor met verdachten bestaat.
  2.  Je kunt aangeven wat de afkortingen PGV en ZGV betekenen.
  3.  Je kunt een verdachtenverhoor naspelen, daarbij neemt je de rol aan van: verdachte, ouder van de verdachte, verhoorder of advocaat en gebruikt de Infographic en het verhoorplan.

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  1. Wat weet je al over het verhoor?
  2. Filmpje: verdachtenverhoor
  3. Uitleg over het verdachtenverhoor
  4. Instructie op de opdracht
  5. Naspelen van een verdachtenverhoor
  6. Afsluiting van de les

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat weet je al over het verhoor?

Slide 4 - Woordweb

2. Filmpje over het verdachtenverhoor
https://www.politie.nl/informatie/video-over-verdachtenverhoor.html  (bron)
We bekijken het filmpje en beantwoorden daarna een aantal kijkvragen. Let dus goed op!

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vraag 1. Wie zitten erin de verhoorkamer?

Slide 7 - Open vraag

Vraag 2. En wie in de regiekamer?

A
leraren
B
advocaat
C
rechercheurs en recherchepsychologen
D
verhoorders

Slide 8 - Quizvraag

Vraag 3. Welke houding moet de verhoorder aannemen?

Slide 9 - Open vraag

Vraag 4. Wie mag er tijdens het verhoor aanschuiven?

A
Het slachtoffer
B
Advocaat
C
De rechter
D
Extra verhoorder

Slide 10 - Quizvraag

Vraag 5. Hoe nemen ze
het verhoor op?

Slide 11 - Open vraag

3. Uitleg
Je bent pas verdacht als de politie een redelijk vermoeden heeft dat jij de wet overtreedt. Denk aan diefstal, vernieling of moord!

Het verhoor wordt uitgevoerd door de verhoorder(s):
Zij stellen vragen om de waarheid boven tafel te krijgen.


Slide 12 - Tekstslide

3. Uitleg over het verdachtenverhoor
Je bent pas verdacht als de politie een redelijk vermoeden heeft dat jij de wet overtreedt. Denk aan diefstal, vernieling of moord!

Het verhoor wordt uitgevoerd door de verhoorder(s):
Zij stellen vragen om de waarheid boven tafel te krijgen.


Slide 13 - Tekstslide

Verdachte, advocaat en rechten
De verdachte heeft het recht op:
  • een advocaat
  • mag zich beroepen op zijn / haar zwijgrecht.

Als je geen advocaat kan betalen krijg je er een toegewezen. Een advocaat heeft als doel de verdachte te verdedigen en mag tijdens het verhoor meeluisteren.

De advocaat heeft de volgende rechten:
  • Het proces bewaken
  • Vragen om een onderbreking

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er als je verdachte bent en door de politie wordt uitgenodigd voor een verhoor?

Slide 15 - Tekstslide

Kwetsbare Verdachten:  4 categorieën
  1. Jeugdigen (mensen onder de 16 jaar) dan mag er een ouder bij het verhoor aanwezig zijn.
  2. Iemand met een verstandelijke beperking (bijv. beperkt taalbegrip).
  3. Iemand met een psychische stoornis (bijv. autisme, adhd).
  4. Iemand met een cognitieve functiestoornis (bijv. dementie).

    Let op: je kunt niet altijd zien of iemand deze bovenstaande kenmerken heeft, dus je hebt feiten nodig (diagnoses bijv.) om dit vast te stellen.

Slide 16 - Tekstslide

Verschillende verhoortechnieken
  1. Vrije verklaring = verdachte krijgt gelegenheid zijn / haar eigen lezing op de verdenking te geven.
  2. Directe stapelmethode = verdachte wordt in één keer bij de start van het zaakgerichte verhoor geconfronteerd met alle tactische en technische aanwijzingen, er is geen tijd om tussendoor te reageren.
  3. Scenario Onderzoekende Methode (SOM) = waarheidsvinding en maatschappelijk belang staan voorop, het is zaak de weerstand van de verdachte te verkleinen waardoor hij / zij sneller de waarheid zal vertellen.
  4. Bewijsvraagmethode = de verdachte zwijgt of wil niet (meer) over het delict praten.

Slide 17 - Tekstslide

Fasen in
het verhoor
  • Verhoorplan opstellen
  • Eerste contact
  • Persoonsgericht verhoor (PGV)
  • Zaakgericht verhoor (ZGV)
  • Afsluiting (afronden en opnemen van het verhoor in het dossier)

Slide 18 - Tekstslide

4. Instructie op de opdracht (5 min)
Jullie worden zo dadelijk in groepjes van 4 personen ingedeeld en gaan een fase uit het verhoor naspelen (eerste contact, PVG of ZGV).

De rollen: 1 verhoorder, 1 verdachte, 1 ouder/begeleider en 1 advocaat.
Gebruik de casus om je in te lezen en voor te bereiden.
Gebruik de Infographic over de fasen van het verhoor om het verhoor na te spelen.
De verhoorder vult op het verhoorplan in welke vragen hij/zij wil stellen.
Schrijf na afloop de antwoorden van de verdachte of advocaat op.

Jullie krijgen 15 minuten om te werken aan jullie uitvoering


Slide 19 - Tekstslide

De casus
Op donderdagmiddag om 14.00u komt iemand met een mobiele telefoon naar de balie van het politiebureau. In eerste instantie komt het mobieltje in de bak met gevonden voorwerpen. Maar de volgende dag komt een persoon van 14 jaar naar het politiebureau om de mobiele telefoon op te halen. Deze persoon kan moeilijk bewijzen dat hij/zij de eigenaar is. De verhoorder vertrouwt het niet en vraagt een verhoor aan. De 14-jarige vraagt zijn/haar ouder om bij het verhoor aanwezig te zijn en krijgt een advocaat toegewezen.

Slide 20 - Tekstslide

5. Naspelen van een verdachtenverhoor
Leef je zo goed mogelijk in je rol in;
  • Ben jij de verdachte die ontkent of geef je gauw toe?
  • Ben jij de ouder? Probeer dan je zoon/dochter te helpen maar je mag het verhoor niet onderbreken.
  • Ben jij de verhoorder? Stel dan kritische vragen om informatie boven tafel te krijgen?
  • Ben jij de advocaat? Luister dan goed naar het verhoor en verdedig je cliënt (de verdachte).

Slide 21 - Tekstslide

6. Afsluiting van de les (5 min)
Hebben we alle lesdoelen bereikt?
  1. Je kunt  uitleggen uit welke fasen een verhoor met verdachten bestaat.
  2.  Je kunt aangeven wat de afkortingen PGV en ZGV betekenen.
  3.  Je kunt een verdachtenverhoor naspelen, daarbij neem je de rol aan van: verdachte, ouder van de verdachte, verhoorder of advocaat en gebruik je de Infographic en het verhoorplan.
Wat heb je van deze les geleerd?


Slide 22 - Tekstslide