Als talen een gemeenschappelijke voorouder hebben dan zijn ze lid van
dezelfde ‘taalfamilie’. In Europa behoren bijna alle talen tot
de Indo-Europese taalfamilie die kan worden ingedeeld in vier grote subfamilies: de Germaanse talen (o.a. Nederlands, Duits, Engels), Romaanse talen (o.a. Frans, Spaans, Latijn), Slavische talen (o.a. Russisch, Pools, Kroatisch) en Indo-Iraanse talen (o.a. Sanskriet, Perzisch,
Urdu). Daarnaast komen in Europa ook de Turkse taalfamilie (o.a. Turks) en de Finoegrische taalfamilie (o.a. Fins, Hongaars, Ests).