Wechselpräpositionen

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Präpositionen Dativ

Slide 2 - Woordweb

Präpositionen Akkusativ

Slide 3 - Woordweb

ml
vl
onz
mv
der
die
des
der
des
der
dem
der
den+n
die
das
ml
vl
onz
mv
eine
ein
eines
einer
eines
keiner
einem
keinen
einen
keine
1
2
3
4
1
2
3
4
dem
die
die
ein
einer
das
einem
ein
eine
keine
den

Slide 4 - Sleepvraag

Die Frau läuft mit d… Hund im Wald.
A
der
B
dem
C
den
D
das

Slide 5 - Quizvraag

Die Frau läuft mit ihr… Hund im Wald.
A
ihrer
B
ihrer
C
ihrem
D
ihren

Slide 6 - Quizvraag

Die Frau läuft mit ihrem Hund um d... Wald (m).
A
den
B
das
C
der
D
dem

Slide 7 - Quizvraag

?

Slide 8 - Tekstslide

Er komen 9 nieuwe voorzetsels bij die we "Wechselpräpositionen" noemen.
-Wechseln- betekent wisselen.

Ze kunnen namelijk wisselend, de ene keer de Dativ en de andere keer een Akkusativ hebben.

Maar wanneer kiest je wat?
En, hoe herken je ze?
?

Slide 9 - Tekstslide

Eerst de betekenis:
Auf = op 
Hinter = achter 
In = in, naar 
Neben = naast 
Über = boven, over 
An = aan, bij, naar 
Unter = onder 
Vor = voor 
Zwischen = tussen

Slide 10 - Tekstslide

ergens zijn/ ergens iets doen
ergens naartoe gaan
(bevinden+tijd) + Dativ
(beweging) + Akkusativ
Maar welke naamval moet je nu kiezen?

Slide 11 - Tekstslide

voorbeeld:   Ich fahre in ... Schweiz (v).
Ich fahre in die Schweiz.



Ergens naartoe  =  + Akkusativ
Ich fahre in der Schweiz.



ergens zijn; iets doen = + Dat

Slide 12 - Tekstslide

Er wartet vor der Polizeistation.
Vor is een Wechselpräposition. Is het in dit geval Dativ of Akkusativ?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 13 - Quizvraag

Ich gehe in die Schule
In is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van Dativ of Akkusativ?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 14 - Quizvraag

Ich warte auf d... Bus.
Auf is een keuzevoorzetsel. Is hier sprake van Dativ of Akkusativ?
A
Dativ
B
Akkusativ

Slide 15 - Quizvraag

Als je géén waar, waarheen of wanneer kan vragen, 
pas je de 7/2-regel toe:

  • na auf en über + Akkusativ
  • na an, neben, hinter, unter, in, zwischen en vor + Dativ


Waarom heet het 7/2-regel?
auf + über = 2 voorzetsels
an, neben, hinter, unter, in, zwischen + vor = 7 voorzetsels

Slide 16 - Tekstslide

Ich warte auf d… Bus (m).
A
der
B
dem
C
den
D
die

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide