skelet en beenderstelsel pathologie

Doel van deze les
Uitleg hoe ga je al die botjes leren
Skelet / beenderstelsel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
pathologieBeroepsopleidingPraktijkonderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Doel van deze les
Uitleg hoe ga je al die botjes leren
Skelet / beenderstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Functie van bot
Steungevend → passief groei, vorm, steun
Bescherming van organen → bijv ribben voor longen
Aanhechtingsplaats → voor spieren en banden
Vorming bloedcellen → actief rood beenmerg maakt bloedcellen aan
Beweging → actief 

Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaan we leren?
Grofweg moet je van ieder botje 3 dingen weten:

  • Naam: Latijn en/ of Nederlands
  • Ligging
  • Bijzonderheid

Slide 3 - Tekstslide

Welke boten kan je in het Nederlands
nu opnoemen?

Slide 4 - Woordweb

Van welke botten weet
je ook de ligging?

Slide 5 - Woordweb

rijtjes maken
Van deze botten weet ik de naam
Van deze botten weet ik de ligging
Van deze botten kan ik een bijzonderheid noemen

Breid je botten lijst steeds een beetje uit 1 of 2 nieuwe botten per dag erbij. Hang ze op: wc, douche, ijskast enz.

Slide 6 - Tekstslide

Uitlichten bijzondere botjes
Bestaat uit:
  • wervellichaam → bevindt zich aan de voorzijde
Hier dankt de wervel zijn stevigheid aan
  •  Wervelboog → bevindtzich aan de achterzijde
  • 2 dwarsuitsteeksels → elk aan een zijde met daarop de gewrichtsvlakken
  • Dooruitsteeksel (let op de atlas niet)
  • Wervelgat → waardoor het ruggenmerg loopt ter bescherming van het centrale zenuwstels

Slide 7 - Tekstslide

Darmbeen os illium
heupgewricht articulatio coxae
Heiligbeen os Sacrum
schaambeen os pubis
zitbeen os isschii
staartbeen oss coccygis
Bekkengordel
Is de verbinding tussen romp en benen, hoort bij de onderste ledematen
Het bekken (pelvis) bestaat uit:
         Twee heupbeenderen Os coxea
         Heiligbeen Os Sacrum
         Staartbeen os coccygis
Dambeenkam
Het heupbeen wordt gevormd door het darmbeen zitbeen en schaambeen
Liesband → band van poupart
Loopt van de voorste bovenste darmbeendoorn naar het schaambeen.
Zorgt ervoor dat ingewanden op zijn plaats blijven

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

opperarmbeen
schedel
cotae
thorax
sternum
wervelkolom
os sacrum
spaakbeen
ellepijp
pelvis
os coccygis
os ilium
os pubis
os isschi
os femoris
os fibula
os tibia

Slide 10 - Sleepvraag

Yes you can!!
Romp bestaat uit → borstkas Thorax
                                  wervelkolom
                                  ribben Cotea
12 paar ribben, behoren tot de platte beenderen
bovenste 7 ware ribben, zitten vast aan borstbeen
3 paar valse ribben, via andere ribben aan borstbeen
2 paar zwevende ribben zitten niet aan borstbeen
Schaambeen os pubis 
zitbeen os ischii
Aan de voorzijde zit de verbinding met de schaambeenderen, die aan de voorzijde zijn verbonden door vezelig kraakbeen, de symphyse of schaamvoeg
Het zitbeen bevat een aantal knobbels waaraan zich belangrijke spieren hechten. De verdikte onderrand, de zitbeenknobbel is de belangrijkste
heupgewricht articulatio coxae
Wordt gevormt door heupkom waarin de dijbeenkop
Sterker gewricht dan het schoudergewricht door een kraakbeenring waardoor de kop dieper in de kom komt te liggen
Het dijbeen wordt vastgehouden door sterke gewrichtskapsels, tussen dijbeen, darmbeen, schaambeen en zitbeen
De os coxcae bestaat uit os isschi, os ilium, os pubis en is dus opgebouwd uit 3 delen
Darmbeen  os illium
Grootste deel, is verbonden met het heiligbeen dmv straf gewricht
Opgebouwd uit darmbeen vleugel met bovenaan een darmbeen kam (verdikte rand)
Darmbeenkam begint bovenin met de voorstebovenste darmbeendoorn en eindigt onderin met de onderste voorste darmbeendoorn, dit zijn plaatsen voor spieraanhechting
Examenvraag darmbeendoorn is onderdeel van os ilium
Kuitbeen fibula
Doet NIET mee met het kniegewricht omdat deze lager zit.
Bestaat aan de bovenzijde uit het kuitbeenhoofd en aan de onderzijde uit de buitenenkel Malleollus lateralis
Kuitbeen en scheenbeen kunnen ten opzichte van elkaar niet bewegen en worden verbonden door een tussenbeenvlies het membrosa interosseum. Dit vlies is voor de aanhechting van de spieren.
kUItbeen bUItenkant
Scheenbeen tibula
Vorm is als je hem doorsnijd een driehoek
De binnenste scheenbeenvlakte heeft geen spieren en is alleen met huid bedekt
De buitenste (achterste) scheenbeenvlakte waaraan de onderbeenspieren hun aanhechting of oorsprong hebben ligt lateraal
De voorzijde is de scheenbeenkam en is het gedeelte dat voelbaar is. De scherpe rand die wijst naar het kuitbeen wordt de tussenbeenkam genoemd.
Onder de knie zit de scheenbeenknobbel. Deze bestaat uit een binnenste en buitenstescheenbeenknobbel met in het midden een verhevenheid → tussenknokkelverhevenheid. Hieraan hechten zich de kruisbanden van de knie
Distaal eindigt het scheenbeen in de binnen enkel Malleollus medialis en aan de andere zijde een inkeping voor het kuitbeen, de kuitbeen insnijding
Wervelkolom
32 of 33 wervels
7 halswervels bovenste heet alas 2e draaier
12 borstwervels
5 lende wervels → lumbale wervels
5 heiligbeen wervels → Os sacrum wervels
3 of 4 staartbeenwervels die zijn vergroeid tot staartbeen
Tussen alle wervels zitten tussenwervelschijven van stevig kraakbeen
Borstbeen Sternum
Bestaat uit handvat → kort breed waar bovenste ribben aan zitten
Lichaam → smal en lang waar 6 paar ribben aan zitten
Zwaardvormig aanhangsel → klein driehoekig stukje dat soms uit kraakbeen bestaat
Het dijbeen os femur 
is het grootste langste en dikste pijpbeen van ons lichaam
Bestaat uit:
dijbeenkop caput femoris
dijbeenhals collum femoris
dijbeenlichaam corpus femoris waaraan de grote en kleine draaier zitten
Aan de dorsale zijde van het lichaam zit de
x-vormige ruwe lijn (die elkaar niet kruisen)
waaraan veel spieren zich hechten
Aan de onderzijde bevinden zich 2 knobbels bedekt met hyaline kraakbeen die het kniegewricht vormen nml de binnensten en buitenste dijbeenknobbel, deze hebben middenvoor een knieschijfvlakte en aan de achterzijde een dijbeenknokkelgroeve, de kniekuilvlakte met daarin de kniekuilband
Sprong gewrichten
Bovenste spronggewricht: tibula fibula en talus
kan alleen dorsaal en plantair
Onderste spronggewricht: talus, calcaneus en naviculair
Enkelgewricht:
Wordt samengesteld door bovenkant sprongbeen (talus) onderkant scheenbeen (os tibula en kuitbeen (os fibula) met de binnen en de buitenenkel (mediale en laterale malleolus.
Het centrale bot is het sprongbeen.
De voet wordt als het ware door enkelbanden opgehangen aan het onderbeen
De enige beweging mogelijk in het bovenste spronggewricht is plantair en dorsaalflexie
Knie  articulatio genus
Komt tot stand door 3 samenstellende delen:
Het dijbeen
Het scheenbeen
De knieschijf → patella is driehoekig en het grootste sesambeen in het lichaam en zit ingekapseld in de pees van de vierhoofdige dijbeenspier.
Hij glijd enigszins over het kniegewricht en dient om doorknikken van het kniegewricht te voorkomen en de hefboomwerking te vergroten
Het bot is glad maar niet gelijk daar zorgen de menisci voor. (2 C vormige kraakbeenschijven)
Zij zorgen voor de opvulling en stevigheid van het kniegewricht en zorgen dat het scheenbeen goed op het dijbeen past.
Menisci worden met binnenbanden van de knie op zijn plaats gehouden
Het dijbeen en scheenbeen worden aan elkaar gehouden met grote gewrichtskapsels.
Leer alle bandjes en kapsels

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Welke 2 soorsten bot zijn er?
A
Direct en indirect bot
B
Compact en spongieus bot
C
Havers en Volkann
D
Diafyse en Epifyse

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noem je de verbindingen in je bot?
A
Direct en indirect
B
Compact en spongieus
C
Havers en Volkmann
D
Diafyse en Epifyse

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je uiteinde en middenstuk van het bot?
A
Directe en indirect bot
B
Compact en spongieus
C
Havers en Volkmann
D
Diafyse en Epifyse

Slide 15 - Quizvraag

Welke 2 soorten beenvorming zijn er?
A
Directe en indirecte beenvorming
B
Spongieus en compact been
C
Kanalen van Havers en Volkmann
D
Diafyse en epifyse

Slide 16 - Quizvraag

Directe en indirecte botvorming

Slide 17 - Tekstslide

Directe botvorming
Directe botvorming → vanuit beenvlies =periost
Vanuit beenvlies worden er osteoblasten (beenvormende cellen) aangevoerd waaruit zich osteocyten vormen, die voor dikte groei van de pijpbeenderen zorgen. Dit zorgt mede voor genezing bij botbreuken
Holle beenderen hebben een vlies aan de binnenzijde het endost.

Directe botvorming → beenvlies, periost → osteoblasten → dikte groei

Slide 18 - Tekstslide

Indirecte botvorming
Indirecte beenvorming → dmv kraakbeen= chondroblasten.
Botweefsel wordt voor het grootste gedeelte uit kraakbeen gevormt.
Tussen de diafyse ( het middenstuk) en de epifyse (het botuiteinde) bevind zich de epifysaireschijf ( de groeischijf)
Kraakbeencellen vermeerderen zich snel en rangschikken zich in rijen wat zorgt voor lengte groei,
Indirecte botvorming → kraakbeen → chondroblasten → lengtegroei

Slide 19 - Tekstslide

Opbouw van pijpbeenderen
Is opgebouwd uit dunne plaatsje botweefsel tegen elkaar → beenlamellen
Liggen in circelvorm tegen elkaar aan, in het midden ligt het kanaal van Havers, hierin liggen bloedvaten en zenuwen. Deze liggen in de lengetrichting van het bot
Tussen deze kanalen door lopen er dwarse verbindingen dit zijn de kanalen van Volkmann. Hierdoor kunnen de bloedvaten de kanalen bereiken

Slide 20 - Tekstslide

Kanalen van Havers en Volkmann
Zijn de verbindingen in je bot
Havers → lopen recht naar beneden
,  kanaal waarin  bloedvaten en zenuwen liggen
Volkmann → lopen schuin /dwarse onderlinge verbindingen


Kanalen van havers lopen bij pijpbeenderen in de lengterichting -> is waar

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Éénassig gewricht → 1 setje bewegingen
bijv (deur open en dicht,) strekken en buigen
scharniergewricht → teenkootjes
rolgewricht → spaakbeen en ellepijp of onderste spronggericht (sprongbeen, hielbeen, scheepvormigbeen)
Bol in halfronde opening
Kogel en nootgewricht
Bijv dijbeen / heupgewricht
schoudergewricht
Twee assig gewricht → 2 setjes bewegingen
dus 2x2 bewegingen om 2 assen
zoals aanvoeren en afvoeren én buigen en strekken
bijv bovenste spronggewricht , duim en pols
Bijv. knie in gebogen stand

Slide 23 - Tekstslide

Gewrichten
Enkelvoudige gewrichten → bestaat uit 2 botjes bijv de teenkootjes
Samengesteld gewricht → bestaat uit meer dan twee botjes bijv het enkelgewricht, bovenste sprongbeengewricht en ellebooggewricht


Slide 24 - Tekstslide

Enkelgewricht
Wordt samengesteld door bovenkant sprongbeen (talus) onderkant scheenbeen (os tibula en kuitbeen (os fibula) met de binnen en de buitenenkel (mediale en laterale malleolus.
Het centrale bot is het sprongbeen.
De voet wordt als het ware door enkelbanden opgehangen aan het onderbeen
De enige beweging mogelijk in het bovenste spronggewricht is plantair en dorsaalflexie

Slide 25 - Tekstslide

Spronggewrichten
Bovenste spronggewricht: tibula fibula en talus
kan alleen dorsaal en plantair
Onderste spronggewricht: talus, calcaneus en naviculair

Slide 26 - Tekstslide

Vormen zijn glad maar niet gelijkvormig
Bevat losse stukjes bot, de twee kraakbeenschijven → meniscus
De patella → knieschijf isvan vezeligkraakbeen
De gewrichtsbanden of ligamenten zorgen voor stabiliteit en verhinderen verkeerde bewegingen
De knieschijf is beweegbaar en zit vast in de vierhoofdige dijbeenspier

Slide 27 - Tekstslide

Straf - beweeglijk
Straffe gewrichten → voor stabiliteit
bijv: scheenbeen – kuitbeen
heiligbeen – darmbeen
handwortelbeengewrichten
voetwortelbeelgewrichten
Beweeglijkegewrichten → hoe ronder de vormen hoe beweeglijker het gewricht

Slide 28 - Tekstslide

Soorten beenderen
Pijpbeenderen → lang en slank bijv spaakbeen
Platte beenderen → zeer geschikt voorbescherming organen en aanhechting spieren bijv bekken, borstbeen, schouderblad, ribben, schedel
Korte beenderen → zijn geschikt om kracht te verdelen bijv voetwortel beenderen en knieschijf
Onregelmatige beenderen → bijv rugwervels en sesambeentjes

Slide 29 - Tekstslide

bijzonderheden
Pijpbeenderen → bestaat uit middenstuk (diafyse) met mergholte en eindstuk (epifyse) dat bestaat uit gewrichtsvlakken die zijn bekleed met kraakbeen
Platte beenderen → bevatten wel beenmerg
Korte beenderen → zijn in veel variaties dun laag compact bot met daarin sponsachtig bot
Onregelmatige beenderen → als al het ovenstaande afvalt is het een onregelmatig been

Slide 30 - Tekstslide

Amputatielijn lisfranc
amputatielijn chopard

Slide 31 - Tekstslide