HV3: Recht en onrecht H2 - Ethiek -

Recht en onrecht 
H2: Hosea
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Recht en onrecht 
H2: Hosea

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?

2A. Je kunt verwoorden dat de profeet Hosea profeteert tegen het onrecht van mensen tegenover God.

2B. Je kunt uitleggen dat God oordeelt omdat de mensen geen rekening houdt met God en de medemensen.

2C. Je kunt in eigen woorden vertellen dat we door te zondigen onze verbintenis met God verbreken,
maar dat God trouw blijft.
Wat gaan we vandaag doen?

Terugblik

Introductie hoofdstuk 2

Maken van de opdrachten

Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Tip:
  • Hosea kan een lastig hoofdstuk zijn. Het geeft een levend voorbeeld van de relatie tussen God en mensen. Maar dit voorbeeld kan heel lastig zijn, als het je herinnert aan een pijn uit je eigen leven!
  • Je mag dit altijd bij mij aangeven; in de les of via de mail.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Wat zijn profeten?
Waarom treden ze op?
In welke tijd?

Wat is recht?
Wat is het tien-stammenrijk?

Vragen over het huiswerk?

Slide 4 - Tekstslide

Luister naar het verhaal en reageer.

Slide 5 - Tekstslide

"Kom, laten wij teruggaan naar de HEER!"

Slide 6 - Tekstslide

2a en b: lees de paragraaf
Maken opdracht 2.2, 2.4, 2.5.
Extra vraag; Lees Hosea 4:12-14
welke zonden zijn er in Israël?
timer
12:00

Slide 7 - Tekstslide

2.2
1. Trouw met een overspelige vrouw.
2. Om te laten zien hoe het volk met God omgaat.

3.
Jizreël=bloedstad; 
Omdat het volk herinnert wordt aan moorden die daar gepleegd zijn, door de koning en het leger.
Lo Ruchama = geen ontferming; 
Omdat God duidelijk maakt dat Hij niet meer voor het volk zal zorgen.
Lo Ammi = Niet mijn volk
God laat weten Israël niet meer als zijn volk te zien.
2.4
Eigen antwoorden
2.5
1. Ze wordt in huis opgesloten, zodat ze niet vreemd kan gaan. Hopelijk gaat ze dan weer naar Hosea verlangen.

2. Het volk gaat in ballingschap (weggevoerd naar een ander land/gevangen), kunnen ze niet naar de tempel en hebben ze geen eigen land, rijkdom etc. Zodat ze hopelijk weer naar God gaan verlangen.
extra vraag
afgoden, beeld van god, ontucht, waarzeggerij, offers op ander plaats dan in de tempel, tempelhoeren.

Slide 8 - Tekstslide

Kijk de video 



Schrijf op: 

  • Houdt Gomer rekening met Hosea op de manier van de video?
  • vind jij dat je ontrouw kunt vergeven?
timer
8:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Bespreek in tweetallen de volgende vragen

  • Wat vond je van deze video? Wat sprak je aan, wat niet? 
  • Een oordelende God vanuit bewogenheid en passie…? Wat roept dit bij jou op aan gedachten en gevoelens? 
  • Heb jij wel eens ‘wraak’ genomen? Wat deed je toen? Hoe kijk je daar op terug?

Slide 11 - Tekstslide

Lees en maak paragraaf 2c:
  • Opdracht 2.6
  • Opdracht 2.7
  • Opdracht 2.8
  • Opdracht 2.9
  • Tot slot: opdracht 2.12 = onderdeel van evaluatie..

Tijd over? Maak  2.10 of 2.11
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

2.6
1. Een bindende afspraak tussen 2 partijen.

2. God vraagt gehoorzaamheid aan Zijn wetten en dan geeft Hij zorg en voorspoed.
2.7
1. Geen kennis van God, geen liefde, geen eerlijkheid, moord, diefstal, overspel.

2. Priesters, omdat ze het volk niet over God geleerd hebben.

3. In plaats van belangrijk zijn, worden ze te schande gemaakt. Hun familie wordt gedood.
2.8
1. Ze worden teruggestuurd naar Egypte.

2. Ze waren daar slaven van de Farao. God heeft hen bevrijd.

3. Ballingschap. In Babel en Assyrie zal hen hetzelfde overkomen als in Egypte.
2.9
1. God is als een vader en Israel als zijn kind.

2. God gaf veel liefde, maar Israël liep weg en gaat zijn eigen gang.

3. Zijn hart wordt verscheurd, tussen liefhebben en moeten straffen.

4. In vers 9 staat dat Gods boosheid weer voorbijgaat. In vers 11 blijkt dat God ze dan ook zal bevrijden van ballingschap en ze terug zal laten komen naar hun eigen land. 
2.12
1. Tegen onrecht tegenover God (overtreden gebod 1 , 2 , 3 en 4).

2. Omdat ze Hem ontrouw zijn en daardoor veel zonden gaan doen.

3. We verbreken de relatie met God.

4. Hij straft, maar Hij blijft trouw en vergeeft daarna ook weer.

Slide 13 - Tekstslide

11

Slide 14 - Video

00:00
In welke tijd profeteert hij?
A
Onder koning Jerobeam de 1e, tijdens de scheuring.
B
Onder koning Hizkia, tijdens de scheuring
C
Onder koning Jerobeam de 2e, 200 jaar na de scheuring.
D
Onder koning Jerobeam de 2e, voor de scheuring.

Slide 15 - Quizvraag

01:30
Waarom moet Hosea Gomer Trouw blijven?
A
Omdat God nooit straft.
B
Omdat hij uitbeeldt dat God trouw blijft.
C
Omdat Gomer's zonden minder erg zijn dan hij denkt.
D
Omdat hijzelf de oorzaak is van haar vreemdgaan.

Slide 16 - Quizvraag

02:17
Waarom besluit God te vergeven?

Slide 17 - Open vraag

02:44
Wie is die Messias?

Slide 18 - Open vraag

03:41
Wat betekent: Mijn volk komt om, omdat het niet met Mij vertrouwd is?

Slide 19 - Open vraag

04:41
Wat is de kern van Israels zonden?
A
Ze houden zich niet aan de 10 geboden.
B
Ze gaan vreemd, plegen overspel.
C
Ze vertrouwen meer op hun leger dan op God.
D
Ze vertrouwen op andere goden en legers/regeringen.

Slide 20 - Quizvraag

05:18
Waaruit blijkt de Israël al eerder ontrouw was?
A
De verhalen van Abraham en David.
B
De verhalen van Saul, Jacob en de woestijnreis.
C
De verhalen van Salomo en de woestijn reis.
D
De verhalen van Saul, Mozes en de woestijnreis.

Slide 21 - Quizvraag

06:30
Wat gaat God doen aan het einde van hoofdstuk 11?

Slide 22 - Open vraag

07:05
Wanneer wordt deze belofte helemaal vervuld?

Slide 23 - Open vraag

08:21
Wat kunnen we in ons leven van Hosea leren?

Slide 24 - Open vraag

00:00
Waar profeteert Hosea?
A
In Israël, ook wel Efraïm genoemd.
B
In Israël, ook wel het 2 stammenrijk genoemd.
C
In Juda.

Slide 25 - Quizvraag

Gomer is...
Gomer gaat naar...
Hosea zorgt voor zijn
Het volk is
Het volk dient
God zorgt voor Zijn
Ontrouw
Ontrouw
andere mannen
Afgoden
vrouw
Volk

Slide 26 - Sleepvraag

Huiswerk
Leer de begrippen en lesdoelen

Toetsdatum:

Evaluatie;
Tijd, boodschap, soort recht

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video