Examentraining 1 - 4 kader

Examentraining Nederlands
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Examentraining Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aanhef is juist?
A
Geachte Heer/Mevrouw,
B
Geachte heer/mevrouw,
C
geachte heer,
D
geachte heer/mevrouw,

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yara de Ruiter woont in amsterdam. Haar postcode is 1051 am en ze woont aan de havenlaan 18.
Noteer haar adres op de juiste manier

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een brief noteer je de datum en de plaats. Noteer dit op de juiste manier. Het is vandaag 13 mei

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je schrijft een klachtenbrief aan je telefoonprovider, omdat ze onterecht geld hebben afgeschreven van je rekening. Wat schrijf je achter onderwerp (mail) of betreft (brief)?

Slide 5 - Woordweb

Zorg er altijd voor dat je onderwerp duidelijk is omschreven. In dit geval bijvoorbeeld: klacht onterechte afschrijving
Welke slotformule is juist?
A
Met vriendelijke groet, Yara de Ruiter
B
Met Vriendelijke groet, Yara de Ruiter
C
MVG Yara de Ruiter
D
Hartelijke groet, Yara de Ruiter

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Albert heijn Zwolle
kerkstraat 18
8011 RB Zwolle
Welke twee fouten zie je in het adres? Noteer je antwoorden op de juiste manier.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin is de komma juist geplaatst?
A
Ik kom naar deze les omdat, ik nog wat wil oefenen.
B
Ik kom naar deze les, omdat ik nog wat wil oefenen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is juist?
A
Ik maak morgen me examen Nederlands.
B
Ik maak morgen me examen nederlands.
C
Ik maak morgen mijn examen Nederlands.
D
Ik maak morgen mijn examen nederlands.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel witregels gebruik je na de aanhef?
A
geen
B
1
C
2

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NIET de juiste manier om iemand te bedanken in een brief of e-mail?
A
Dank je
B
Bij voorbaat dank
C
Alvast bedankt

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
13 mei 2024, Zwolle
B
13-05-2024, Zwolle
C
Zwolle, 13-05-2024
D
Zwolle, 13 mei 2024

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist?
A
Betreft informatie reservering Walibi
B
betreft informatie reservering Walibi
C
betreft: informatie reservering Walibi
D
Betreft: informatie reservering Walibi

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke informatie schrijf je in de inleiding van je brief of e-mail?
A
Je stelt jezelf voor en je vertelt de reden waarom je de brief schrijft.
B
Je stelt jezelf voor.
C
Je vertelt de reden waarom je de brief schrijft.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin gebruik je om de inleiding mee te beginnen?
A
Ik ben Kim Jansen ben 16 jaar.
B
hallo ik ben Kim Jansen en ik ben 16 jaar.
C
Mijn naam is Kim Jansen ben 16 jaar.
D
Mijn naam is Kim Jansen en ik ben 16 jaar.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp van een tekst
  • Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.
  • Soms meerkeuze
  • Soms zelf onderwerp opschrijven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgedachte van de tekst
  • Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  • Bekijk de titel.
  • Lees de eerste alinea.
  • Lees de kernzinnen van de alinea's.
  • Lees het slot.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
  • Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst.
  • Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan maar over een gedeelte van de tekst.

    Slide 18 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Schrijfdoelen
    Een schrijver van een tekst heeft altijd een bepaalde bedoeling met zijn tekst.

    Slide 19 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Schrijfdoelen
    • Informeren;
    • Instructie geven;
    • Overtuigen;
    • Activeren;
    • Amuseren (vermaken);
    • Gevoelens oproepen.

    Slide 20 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Tekstsoort
    Vaak kun je het doel van een tekst ontdekken door te herkennen wat voor tekstsoort het is.

    Bijvoorbeeld: nieuwsbericht, recept, recensie.

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Tekstsoort en doelen
    Nieuwsbericht -> informeren
    Recept -> instructie geven
    Ingezonden brief -> overtuigen
    Reclametekst -> activeren
    Stripverhaal -> amuseren
    Gedicht -> gevoelens oproepen

    Slide 22 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leesstrategieën
    1. Orienterend
    2. Intensief.
    3. Zoekend.

    Slide 23 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leesstrategieën
    Orienterend lezen:
    • Kijk naar de titel, tussenkopjes, plaatjes en de bron van de tekst.
    • Daarna lees je de inleiding, kernzinnen van alinea's en het slot.
    • Dit doe je altijd vooraf!!!!

    Slide 24 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leesstrategieën
    Intensief lezen:
    • Je leest nu  de hele tekst.
    • Je let op details.
    • Probeer te begrijpen wat er in de tekst staat.
    • Dus niet eerst een vraag lezen en dan naar antwoorden zoeken!!Altijd eerst intensief lezen

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Leesstrategieën
    Zoekend lezen:
    • Zoek naar trefwoorden.
    • Zoek gericht naar informatie in de tekst.
    • Zoekend Lezen gebruik je bij het zoeken naar het juiste antwoord

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Functie van een afbeelding
    • Trekken van aandacht.
    • Voegt nieuwe informatie toe.
    • Nodig om de tekst beter te begrijpe.

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Indeling van een tekst
    Titel
    Inleiding
    MIddenstuk - kern van de tekst
    Slot

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Functies van de inleiding
    Inleiding
    • Onderwerp van de tekst introduceren.
    • Aandacht trekken
    • Stellen van een vraag
    • Mening van de schrijver
    • Iets over opbouw tekst vertellen
    • Leuk kort verhaaltje

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Functies van het slot
    Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
    • Conclusie geven.
    • Samenvatting geven van de tekst.
    • Advies geven.
    • Waarschuwing geven.
    • Oproep doen
    • Toekomstverwachting
    • Antwoord op vraag uit inleiding

    Slide 30 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Signaalwoorden
    • Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
    • Je herkent dan de verbanden van de tekst.

    Slide 31 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Signaalwoorden

    Slide 32 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 33 - Video

    Deze slide heeft geen instructies