donderdag 21 april
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van een harddrug?
A
B
C
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer noem je een middel een genotmiddel?
A
Als het extreem slecht is voor je gezondheid
B
Als het volgens de wet verboden is.
C
Als je er een prettig gevoel van krijgt.
Slide 5 - Quizvraag
Als iemand verslaafd is aan een genotmiddel, kan hij ontwenningsverschijnselen vertonen. Wat betekent dit?
A
Dat je steeds meer van het middel gaat gebruiken.
B
Dat je steeds minder contact hebt met de mensen om je heen
C
Dat je je ziek voelt als je het middel een tijd niet gebruikt.
Slide 6 - Quizvraag
Waarom maakt de overheid sigaretten steeds duurder?
A
Om ervoor te zorgen dat alleen rijke mensen kunnen roken.
B
Om roken minder aantrekkelijk te maken.
C
Omdat tabak steeds duurder wordt om te produceren
Slide 7 - Quizvraag
Mensen die ernstig verslaafd zijn, krijgen vaak geldproblemen. Hoe komt dit? (2 antwoorden zijn goed)
A
Ze zijn veel geld kwijt aan hun verslaving.
B
De bank geeft geen geld aan verslaafden
C
Door hun verslaving raken ze vaak hun baan kwijt
