Architectuur in de 2e helft van de 20e eeuw

Architectuur in de 2e helft v.d. 20e eeuw
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Architectuur in de 2e helft v.d. 20e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis activeren: In de tijd van het modernisme, voor 1950, spraken architecten ook wel van 'Less is more'.
Wat betekent in deze context 'Less is more'?
A
Dat een gebouw niet te duur mocht zijn
B
Dat de bouwwerken niet te groot van formaat moesten zijn
C
Dat architecten geen samenwerkingen aangingen, liever solistisch te werk gingen
D
Dat er aan de bouwwerken geen ornamenten of decoratie moest zitten en alles een functie had.

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Moderne architectuur is qua vormgeving meestal goed te herkennen. Noem 3 kenmerken van de vormgeving van het modernisme in de architectuur.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit waarom de moderne bouwkunst qua inhoud, vaak utopisch was?

Slide 5 - Open vraag

De wederopbouw na WOII
Nederland werkt hard aan wederopbouw. Er is na WOII een babyboom en veel jonge mensen gaan samenwonen en stichten gezinnen. Daarom moet er veel en snel gebouwd worden. In deze video krijg je een impressie van deze tijd. 

Slide 6 - Tekstslide

De jaren 1960

Slide 7 - Tekstslide

Le corbusier
Als architect sloot Le Corbusier nog aan bij het modernisme: 
Hij bouwde hoogwaardige flats, waarbij vooral de functionaliteit en efficientie centraal stonden. Le Corbusier hield niet van nutteloze elementen, decoratie of ornamenten in zijn ontwerp.  
Er was heel veel kritiek op zijn ontwerpen, met name omdat de mensen bang waren dat de flatgebouwen te uniform waren. 

Slide 8 - Tekstslide

Controversieel
Hoewel Le Corbusier utopische ideeen had met zijn bouwkunst, er was veel weerstand tegen zijn ideeen voor grote flatgebouwen, die er onpersoonlijk uitzagen en met daarin ook winkels en entertainment. Men was bang dat het sociale en psychische welzijn van de mensen geen goed zou doen. 
In deze video zie je hoe Corbusier reageert op deze kritiek. https://www.lambo.nl/cursus/4bbd295e8fa3f2fce33892c5ed383d53/BOUWKUNST_subculturen_utopisch.htm

Slide 9 - Tekstslide

Vinexwijken
Een andere manier om huisvesting te creëren voor mensen die werken in de grote steden waren de Vinexwijken. Omdat de huizen in de steden vaak in slechte staat waren, wilden de jonge mensen met hun gezin liever buiten de stad wonen, maar niet te ver, zodat het woon-werkverkeer niet te lang zou duren. 

Dit leidde tot de bouw van Vinexwijken. De huizen hebben veelal dezelfde vorm (uniformiteit) , waren betaalbaar en in de wijken zijn alle voorzieningen te vinden, zoals supermarkten, winkels, gezondheidszorg etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

De Kasba in Hengelo

Piet Blom was in de jaren '60 een architect die in Hengelo de Kasba ontwierp. Een project voor sociale woningbouw met een duidelijke ideologie.
 Huizen die op palen staan en opgezet waren met het idee van harmonieus samenleven, met gedeelde tuinen en ruimte onder de huizen om samen te zijn. Qua idealisme past dit idee ook nog bij het utopische, het willen verbeteren van de wereld, net als de modernisten wilden. Qua vormgeving is dit al anders, want Piet Blom gebruikt kleur en bakstenen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

De jaren '70 
In de jaren '70 en '80 zijn er een aantal vernieuwingen in de bouwkunst. 
De high-tech bouwkunst komt op en het postmodernisme krijgt nu ook steeds meer vorm. Daarover gaan de volgende slides. 

Slide 14 - Tekstslide

High-tech bouwkunst

Deze bouwstijl lijkt nog functioneel en technisch. Leidingen, liftschachten, ventilatiesystemen kun je aan de buitenkant van het gebouw vaak zien. 

Slide 15 - Tekstslide

Het tonen van alle techniek en de structuur van het gebouw is, omdat het niet echt functioneel is, daardoor dus een vorm van decoratie. Met een doel om een supermoderne indruk te maken. Daarom wordt dit tot een vorm van post-modernisme gerekend.

Slide 16 - Tekstslide

Maar deze high-tech gebouwen gaan uiteindelijk toch meer over de high-tech uitstraling, of over hun boodschap, dan dat al deze onderdelen echt functioneel zijn. Hiernaast zie je het Centre Pompidou, in Parijs

Slide 17 - Tekstslide

Postmodernisme: architectuur

Slide 18 - Tekstslide

Venturi huis - Postmodernisme
Venturi museum - Postmodernisme

Slide 19 - Tekstslide

Hergebruiken van bestaand materiaal
Door het toenemende bewustzijn over het milieu en klimaat, neemt ook in de wereld van design en architectuur het hergebruik toe. we nemen een kijkje in het Restaurant van interieur designer Piet Hein Eek: 

Slide 20 - Tekstslide

De kenmerken van het Post- Modernisme zijn: 

- Het vermengen van verschillende stijlen en genres (of: stilistisch onzuiver).
- Het hergebruiken van bestaand materiaal.
- Het vervagen van grenzen tussen populaire cultuur en kunst (‘lage’ en ‘hoge’ kunst).
- Voorkeur voor ironie en parodie (citeren of soms belachelijk maken van oude bouwstijlen) 

Slide 21 - Tekstslide

Postmodernisme is de 'opvolger' van het modernisme. Noem 3 algemene kenmerken van het postmodernisme.

Slide 22 - Open vraag

Oefening: Architectuur analyseren
I Voorstelling: Wat is er te zien op een schilderij? Wat geeft een sculptuur weer? Wat is
er te zien op een object? Wat is er te zien en/of te horen in een installatie?

II. Inhoud: Waar gaat het werk over: wat is het onderwerp, het verhaal, het thema, het
idee of concept? Wat is de boodschap of (diepere) betekenis?

III. Vormgeving: Hoe wordt het kunstwerk vormgegeven door middel van beeld? Hoe wordt
het gebouw/object/affiche vormgegeven?

IV. Materiaal/techniek: Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de
voorstelling/het gebouw/object/affiche vormgegeven?

Slide 23 - Tekstslide

I Voorstelling: Wat is er te zien op een schilderij?
  Wat geeft een sculptuur weer? Wat is
er te zien op een object? Wat is er te zien en/of te horen in een installatie?

Slide 24 - Tekstslide

II. Inhoud:  (diepere) betekenis? Waar gaat het werk over?
Wat is het onderwerp, het verhaal, het thema, het idee of concept? Wat is de boodschap? 

Slide 25 - Tekstslide

III. Vormgeving: Hoe wordt het kunstwerk vormgegeven door middel van beeld? 
Hoe wordt het gebouw/object/affiche vormgegeven? 

Slide 26 - Tekstslide

IV. Materiaal/techniek
Waarmee, met welke materialen en technieken, wordt de
voorstelling/het gebouw/object/affiche vormgegeven?

Slide 27 - Tekstslide