Leesvragen § 2.1

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Even lezen.......§ 2.1

1. Welke drie kenmerken heeft een stad?
(1e blauwe kader)

2. Welke drie soorten steden onderscheiden we in de wereld? (1e blauwe kader)

3. Geef van elke soort stad aan wat kenmerkend is voor deze stad. (1e blauwe kader)

4. Wat is de betekenis van een 'primate city'? (1e blauwe kader)

5. In wat voor plaatsen liggen succesvolle steden vaak? (2e blauwe kader)

6. Wat bedoelen we met de 'relatieve ligging' van een stad? (2e blauwe kader)

7. Waarom is de relatieve ligging van Parijs goed? (2e blauwe kader)

8. Wat is een 'stedelijk netwerk'? (2e blauwe kader)

9. Waarom is de aanwezigheid van een stedelijk netwerk in een land positief voor dit? (2e blauwe kader)

10. Wat bedoelen we met de verstedelijkingsgraad?
(3e blauwe kader)

11. Welk verschil is er tussen de verstedelijkingsgraad in arme landen en de verstedelijkingsgraad in rijke landen? (3e blauwe kader)

12. Wat bedoelen we met 'urbanisatie'? (3e blauwe kader)

13. Hoe ontstaat urbanisatie? (3e blauwe kader)

14. Wat bedoelen we met het 'verstedelijkingstempo'? (3e blauwe kader)

15. Welk verschil is er tussen het verstedelijkingstempo in arme landen en het verstedelijkingstempo in rijke landen? (3e blauwe kader)

En nu....?

-> Lever al je blaadjes weer in bij de docent.

-> Pak een pen + je AK-boek

-> Blader naar blz. 54 + 55 en maak de introductie-opdrachten 

En nu....?

-> Pak een pen

-> Neem blz. 58 + 59 in je boek voor je

-> Train! Maak opdracht 1 t/m 5 (§ 2.1)