Communicatie

Communicatie
Pleun van der Zwalum
p.vanderzwalum@roca12.nl
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicatie
Pleun van der Zwalum
p.vanderzwalum@roca12.nl

Slide 1 - Tekstslide

Mondelinge communicatie
Zender 
Boodschap 
Ontvanger 

Slide 2 - Tekstslide

Geef aan wie de zender, de ontvanger en wat de boodschap is. 
    De docent legt Marit een lastige vraag uit.
    Pieter stuurt een sms’je naar een klasgenoot.
    Je staat bij de bushalte en leest de reisinformatie van de 
    busmaatschappij.

   
Zender
Boodschap
Ontvanger

Slide 3 - Sleepvraag

Geef aan wie de zender, de ontvanger en wat de boodschap is.  
    De docent legt Marit een lastige vraag uit. 
    Pieter stuurt een sms’je naar een klasgenoot. 
    Je staat bij de bushalte en leest de reisinformatie van de  
    busmaatschappij.

Slide 4 - Tekstslide

Geef aan wie de zender, de ontvanger en wat de boodschap is. 
    De docent legt Marit een lastige vraag uit.
    Pieter stuurt een sms’je naar een klasgenoot.
    Je staat bij de bushalte en leest de reisinformatie van de 
    busmaatschappij.

   
Zender
Boodschap
Ontvanger
Marit
een lastige vraag
De docent
Pieter
een klasgenoot
een sms'je
Je
reisinformatie
busmaatschappij

Slide 5 - Sleepvraag

Boodschap
Om een boodschap over te brengen, gebruik je vier onderdelen:
  • de verbale communicatie (de woorden zoals je die opschrijft of uitspreekt); 
  • de intonatie (de klemtoon en melodie); 
  • de lichaamstaal (je houding en je gebaren); 
  • je mimiek (je gezichtsuitdrukking)

Slide 6 - Tekstslide

Communicatiedoel
We maken onderscheid tussen vier verschillende communicatiedoelen:
1. informeren,
2. amuseren,
3. activeren,
4. overtuigen.

Slide 7 - Tekstslide

Geef van de volgende presentaties aan wat het doel is. 
Informeren
Instrueren
Overtuigen
nieuwsuitzending
Presentatie over je stagebedrijf
een toespraak in de Tweede Kamer
een uitleg van de docent

Slide 8 - Sleepvraag

Ruis
  • Verstoorde communicatie
  • Interne ruis
           - de ruis bevindt zich binnen een persoon
          - bijvoorbeeld: je bent niet op aan het letten waardoor je de uitleg van de leraar mist.
  • Externe ruis
           - bevindt zich buiten een persoon
           - bijvoorbeeld: je kan de uitleg van de leraar niet verstaan omdat er buiten mensen bezig zijn met een bladblazer.

Slide 9 - Tekstslide

Situatie
De situatie heeft invloed op communicatie. Omstandigheden die een situatie bepalen zijn:
  • wanneer (de tijd), zoals het moment van de dag, het moment van de week;
  • waar (de plaats), bijvoorbeeld het kantoor, in een zaal met honderd mensen;
  • hoe (het medium), mondelinge of schriftelijke communicatie of via de tv;
  • met wie (context), een vriend, een journalist of met je baas.

Slide 10 - Tekstslide

Afbeelding
Omschrijf de situatie op de afbeelding
Schrijf in steekwoorden.

Slide 11 - Woordweb

Oefeningen
Op ItsLearning kun je de oefeningen downloaden. 

Slide 12 - Tekstslide