Intro les-klas 3h

Welkome!!!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkome!!!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mvr Dahoumane
       Hobby's!

Slide 3 - Tekstslide

Jezelf voorstellen!!
  • Naam
  •  Iets dat leuk is om over jou te weten
  • Hobby's

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Quiz!

Slide 8 - Tekstslide

Omrekenen:
7,5kN =
A
750 N
B
7500 N
C
0,0075 N
D
0,00075 N

Slide 9 - Quizvraag

Omrekenen van meter naar mm doe je door...
A
X10
B
X1000
C
:10
D
:1000

Slide 10 - Quizvraag

omrekenen ampere
0,1 kA = .......... A
A
100 A
B
1000 A
C
10 A
D
0,0001

Slide 11 - Quizvraag

Omrekenen !
(kilo - hecto - deca - .......................... - deci - centi - milli)

Hoeveel volt is 200 mV
A
200
B
2000
C
0,02
D
0,2

Slide 12 - Quizvraag

omrekenen van tijd.
3 uur = ......... minuten
A
300
B
3000
C
180
D
3600

Slide 13 - Quizvraag

Omrekenen:
350 ms =
A
3,5 s
B
35 s
C
0,35 s
D
0,035 s

Slide 14 - Quizvraag

0,005 kg = ….… mg

A
0,5
B
0,000005
C
5
D
5000

Slide 15 - Quizvraag

70,9 ml =………..L

A
0,709
B
70900
C
0,0709
D
0,00709

Slide 16 - Quizvraag

Omrekenen
800 dm3= ... liter
A
0,8
B
800
C
8
D
80

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor kracht wordt NIET hier
gebruikt?
A
Zwaartekracht
B
Spankracht
C
Spierkracht
D
Elektrische kracht

Slide 18 - Quizvraag

Krachten kan je meten met een
A
weegschaal
B
veerunster
C
thermometer

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de eenheid en het symbool van de grootheid kracht
A
symbool : F eenheid : Newton
B
symbool : N Eenheid : Kilogram
C
symbool : F Eenheid : Meter
D
symbool : N eenheid : Newton

Slide 20 - Quizvraag

Het symbool voor zwaartekracht is
A
F
B
Fz
C
Fg
D
Fs

Slide 21 - Quizvraag

Een kracht heeft
A
een vector, grootte en richting
B
een vector, aangrijpingspunt en richting
C
een grootte, richting en aangrijpijngspunt
D
een pijl, richting en grootte

Slide 22 - Quizvraag


Hoe groot is de getekende kracht.
A
3,3 N
B
5 N
C
8,3 N
D
16,5 N

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de formule van de zwaarte kracht
A
F = m x g
B
F = C x u
C
F = m x a
D
F = N x g

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de zwaartekracht op een massa van 4400 gram?
A
43120 N
B
4312 N
C
43,12 N
D
4,312 N

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de massa van een paard,
als de zwaartekracht op een paard
7 350 N is?
A
72 030 kg
B
750 kg
C
700 kg
D
1 000 kg

Slide 26 - Quizvraag

De punt op de steen is het aangrijpingspunt. Welke kant zou de pijl op getekend moeten worden om de zwaartekracht aan te geven.
A
naar boven
B
naar rechts
C
naar beneden
D
naar links

Slide 27 - Quizvraag

Hoe groot is de zwaartekracht op een fiets van
11,2 kg?

A
0,88 N
B
109,9 N
C
10,99 N
D
1,14 N

Slide 28 - Quizvraag

Op welke massa werkt een zwaartekracht van 23 N?
A
2,3 kg
B
23 kg
C
225 kg

Slide 29 - Quizvraag

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Kleefkracht
B
Spankracht
C
Luchtweerstand
D
Elektrische kracht

Slide 30 - Quizvraag

Welke kracht zie je hier ?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 31 - Quizvraag

Welke kracht zie je hier?
A
trekkracht
B
drukkracht
C
wringkracht
D
buigkracht

Slide 32 - Quizvraag

Afsluiten
  • Wat was leuk?
  • Wat was saai?

Slide 33 - Tekstslide