Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammatica woordsoorten 2.7
2.3 Grammatica Welkom
Op je tafel:
Tablet/boek
schrift Nederlands
Woordsoorten
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
2.3 Grammatica Welkom
Op je tafel:
Tablet/boek
schrift Nederlands
Woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Lesdoelen
Uitleg + vragen
Maken
Lesdoelen check
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
2/3 groepen van de woordsoorten benoemen
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn woordsoorten?
Bij woordsoorten benoem je elk woord in een zin...
Er zijn drie groepen:
1. woorden
2. naamwoorden
3. voornaamwoorden
Slide 4 - Tekstslide
Drie groepen woordsoorten
Groep 1: ‘woorden’
• Werkwoord: Hulpww/ zww/ (kww later dit jaar)
• Lidwoord
• Voegwoord
• Bijwoord
• Voorzetsel (‘de kast/de kooi/ het feest’) VAN/PER/VIA/MET
Slide 5 - Tekstslide
Drie groepen woordsoorten
Groep 2: ‘naamwoorden’
1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Tekstslide
Drie groepen woordsoorten
Groep 3: ‘voornaamwoorden’
1. Persoonlijk
2. Bezittelijk
3. Wederkerend
4. Aanwijzend
5. Betrekkelijk
6. Vragend:
7. Onbepaald
Slide 7 - Tekstslide
Groep 1: woorden
bijwoorden
werkwoorden
lidwoorden
voegwoord
voorzetsel
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn de drie lidwoorden?
Slide 9 - Open vraag
Aantekeningen lidwoord (lw)
Er zijn drie lidwoorden:
de – het – een
Een lidwoord (lw) staat nooit alleen. Het lidwoord staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
Bepaald lidwoord:
de - het
Onbepaald lidwoord:
een
Slide 10 - Tekstslide
Welk lw staat in de volgende zin:
Het is bijna Kerstmis.
Slide 11 - Open vraag
Voorbeelden van werkwoorden...
Slide 12 - Woordweb
Welke twee soorten werkwoorden zijn er?
Slide 13 - Open vraag
Aantekeningen werkwoord
Een werkwoord is een doe-woord. Het zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
Zelfstandig werkwoord (zww) =
- geeft een handeling aan
- belangrijkste ww in een zin
- altijd maar 1 in de zin
- meestal het laatste ww
Hulpwerkwoord (hulpww) =
- alle overige ww
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het zelfstandig werkwoord in de
volgende zin en wat is het hulpwerkwoord:
Wil je wat gaan doen deze vakantie?
Noteer als volgt:
zelfstandig werkwoord: ...
Hulpwerkwoord: ...
Slide 15 - Open vraag
Wat is het hulpwerkwoord?
Hij is gestruikeld.
A
is
B
gestruikeld
Slide 16 - Quizvraag
Kan je meer zelfstandig werkwoorden in een zin hebben?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een voegwoord
Slide 18 - Woordweb
Aantekening: voegwoord (vw)
Een voegwoord (vw) verbindt woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. Enkele voorbeelden:
en, of, maar
Er zijn ook voegwoorden die alleen zinnen met elkaar kunnen verbinden (samengestelde zinnen). Enkele voorbeelden:
doordat, indien, omdat, toen, wanneer
-> VB: Ik vier Sinterklaas en Kerstmis
->VB: Ik was te laat op school, doordat mijn trein niet reed.
Slide 19 - Tekstslide
Noteer het voegwoord:
Had Jan ons betrapt toen we naar de winkel gingen?
Slide 20 - Open vraag
Voorbeeld van een bijwoord
Slide 21 - Woordweb
Aantekening: Bijwoord
Bijwoord: geeft info over: - tijd: nu, vandaag, gisteren, soms, vaak
- plaats: hier, daar, ergens
- hoe: zo
• Losse woorden: niet, wel, toch, nog
Lijkt op bijwoordelijke bepaling
Bijwoord zegt iets over:
1. Bijvoeglijk naamwoord: De
erg
knappe vrouw werd topmodel.
2. Bijwoord: De jongen rent
erg
snel.
3. Werkwoord: De jongen rent
snel
.
Slide 22 - Tekstslide
Wat zijn de bijwoorden in de volgende zin:
Lotte wilde goed leren voor de toets van gisteren.
Slide 23 - Open vraag
Benoem de voorzetsel uit de volgende zin:
Gedurende de dag wordt het drukker.
Slide 24 - Open vraag
Voorzetsel
Voorzetsels kun je voor het woordje "kast" of "kooi" zetten EN voor het woordje "vakantie".
Slide 25 - Tekstslide
Wat zijn de voorzetsels in de volgende zin:
Tijdens de pauze kunnen we naar haar toe.
A
Tijdens
B
naar
C
Tijdens, naar
D
naar, toe
Slide 26 - Quizvraag
Groep 2: naamwoorden
zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 27 - Tekstslide
Welke woorden zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 28 - Quizvraag
Aantekening: zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor:
•
mensen
: leerlingen, tante
•
dieren
: hamster, koe
•
planten
: tulp, eik
•
dingen
: fietsband, mobieltje
•
namen
: Nieuw-Vennep, Kees
•
begrippen
: liefde, respect
Slide 29 - Tekstslide
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin:
De docent heeft haar kerstboom al opgezet.
Slide 30 - Open vraag
Wat is het bn?
Wij gaan naar een mooi land op vakantie.
A
Wij
B
mooi
C
land
D
vakantie
Slide 31 - Quizvraag
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Het bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over het zelfstandig naamwoord (zn).
Voorbeeld: De
snelle
jongen.
De jongen is
snel
.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin:
De leerlingen zijn blij met het mooie cadeau.
A
blij, mooie
B
leerlingen, mooie
C
blij, cadeau
D
leerlingen, cadeau
Slide 34 - Quizvraag
Benoem alle woorden uit de zin:
De kerstman heeft cadeaus gebracht.
Noteer als volgt:
De = woordsoort
kerstman = woordsoort
heeft = woordsoort
etc.
Slide 35 - Open vraag
Maken 2.3
Deel 1 en 2
timer
10:00
Slide 36 - Tekstslide
Lesdoelen check
Slide 37 - Tekstslide
Benoem de onderstreepte woordsoorten.
Slide 38 - Open vraag
Zoek het bijwoord:
Morgen geef ik een feestje.
A
Morgen
B
geef
C
een
D
feestje
Slide 39 - Quizvraag
Hoe vonden jullie de uitleg?
Slide 40 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Herhaling woordsoorten
November 2022
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Grammatica woordsoorten
7 dagen geleden
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordsoorten lidwoord t/m voegwoord
September 2020
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica woordsoorten hoofdstuk 1 t/m 6 zoals op de toets wordt gevraagd
Juni 2023
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Havo 2 - Grammatica woordsoorten herhaling
Februari 2021
- Les met
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Oefentoets zinsdelen en woordsoorten | vwo jaar 1
Maart 2021
- Les met
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
woordsoorten Ole en Florian
Maart 2021
- Les met
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Grammatica 15: lw, vz, bnw, bw, znw, hww, zww
3 dagen geleden
- Les met
35 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2