1.2: energie

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?

-Quiz
-Practicum
-Huiswerk maken


Slide 2 - Tekstslide

Ik adem meer zuurstof in dan ik uitadem
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

In ingeademde lucht zit meer koolstofdioxide dan in uitgeademde lucht?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Ingeademde lucht is warmer dan uitgeademde lucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Ingeademde lucht bevat minder water dan uitgeademde lucht?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke stof toont aan dat er koolstofdixide ergens in zit?
A
Indicator
B
Helder kalkwater

Slide 7 - Quizvraag

Noteer de formule van verbranding

Slide 8 - Open vraag

Lesdoel
-Ik weet wat het verband is tussen verbranding in mijn lichaam en lichamelijke inspanning

Slide 9 - Tekstslide

Verbranding in je lichaam
Brandstof   + zuurstof --> water(damp) + koolstofdioxide + energie 
(Glucose)                                                                                                 (beweging + warmte)
      
Krijg je binnen via voedsel, wordt gemaakt door planten (fotosynthese)
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats (dag en nacht)
Alle organen hebben energie nodig!
Zonder verbranding gaat een cel dood.


Slide 10 - Tekstslide

De mens heeft energie nodig om:
Warm te blijven (37 graden Celcius)
Te bewegen (spieren)
Nieuwe cellen te maken
Stofwisseling (alle chemische processen in je lichaam, zoals voedsel verteren)


Slide 11 - Tekstslide

Practicum: Hartslag en ademhaling bij lichamelijke inspanning

Werkboek blz. 17

Slide 12 - Tekstslide

In rust

-Ademhaling is rustig
-Er is weinig energie nodig; er vindt weinig verbranding plaats
-Bloed stroomt niet zo snel (lage hartslag)



Actief bezig zijn (hart en longen moeten harder werken)
-Ademhaling is sneller
-Er is veel energie nodig; er vindt veel verbranding plaats
-Bloed stroomt sneller (hoge hartslag)

Meer brandstof naar de cellen
Meer zuurstof naar de cellen
Meer koolstofdioxide naar de longen

Slide 13 - Tekstslide

Aan het (huis)werk
Lees blz. 15 t/m 19
Maak basisstof 1.2 opdracht 1, 2, 4, 5 en 6
Extra opdracht 7

Klaar?
-Test jezelf maken
-Begrippen leren

 









Slide 14 - Tekstslide