1K unité 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Herhaling werkwoorden op er

Als je werkwoorden in een zin zet, moet je ze net als in het Nederlands vervoegen. (lopen --> ik loop, hij loopt etc) 

1. Je maakt eerst de stam door -er weg te halen
travailler = werken, de stam hiervan is travaill

2. Elke persoon (ik, jij, hij, etc.) krijgt een eigen uitgang 
Een uitgang bestaat uit 1 of meerdere letters

Personen en hun uitgangen

NL	FA	UITGANG
ik	je	e
jij	tu	es
hij/zij/men	il/elle/on	e
wij	nous	ons
jullie/u	vous	ez
zij	ils/elles	ent

Hoe maak je de stam van werkwoorden op -er

1. je laat het werkwoord staan
2. je haalt -er van het werkwoord af
3. je voegt -er aan het werkwoord toe
4. Je zet -er voor het werkwoord

Achter de stam horen uitgangen
Welke uitgang hoort bij ik (je)

1. es
2. ons
3. ent
4. e

Welke uitgang hoort bij jij (tu)

1. es
2. e
3. ons
4. ez

Welke uitgang hoort bij
hij (il), zij (elle), men (on)

1. e
2. ez
3. ons
4. es

Welke uitgang hoort bij wij (nous)

1. e
2. es
3. ons
4. ent

Welke uitgang hoort bij jullie/u (vous)

1. ons
2. ent
3. e
4. ez

Welke uitgang hoort bij zij (ils/elles)

1. e
2. es
3. ont
4. ent

JE

TU

IL/ELLE/ON

NOUS

VOUS

ILS/ELLES

E

E

ES

ONS

EZ

ENT

Vul aan:
je = stam +

Vul aan:
tu = stam +

Vul aan:
il/elle/on = stam +

Vul aan:
nous = stam +

Vul aan:
vous = stam +

Vul aan:
ils/elles = stam +

Zoek de fout

1. je parle
2. tu parles
3. il parles
4. nous parlons

Wat is de stam van parler?

Wat is de stam van habiter?

Maak nu zelf:
Je (parler)

Maak nu zelf:
tu (parler)

Maak nu zelf:
il (parler)

Maak nu zelf:
nous (parler)

Maak nu zelf:
vous (parler)

Maak nu zelf:
elles (parler)