Trinkgeld
1 / 20
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de Nederlandse vertaling voor "Trinkgeld"?
A
fooi
B
drinkgeld
C
muntgeld
D
briefgeld
Slide 2 - Quizvraag
Wat doe jij
om zoveel mogelijk fooi te krijgen?
om zoveel mogelijk fooi te krijgen?
Slide 3 - Woordweb
Wat is de hoogste fooi
die jij ooit hebt gekregen?
die jij ooit hebt gekregen?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Wat is er getest?
A
Of gasten fooi geven.
B
Of trucjes helpen een hogere fooi te krijgen.
C
Of het eten lekkerder is als je meer betaalt.
D
Of hogere fooi zorgt voor betere bediening.
Slide 7 - Quizvraag
Welke truc denk jij al gehoord te hebben?
Slide 8 - Open vraag
Wat moet je volgens Stephan doen om een goede fooi te krijgen?
Vriendelijk zijn en .....
Vriendelijk zijn en .....
A
heel veel lachen naar de gasten.
B
ze verder vooral met rust laten.
C
een kleine relatie opbouwen met de gasten.
D
de gasten altijd hun zin geven, ook als je het er niet mee eens bent.
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel procent is de Duitse norm voor een fooi?
A
8%
B
10%
C
0%
D
18%
Slide 10 - Quizvraag
Wat is truc 1?
A
Een leuk persoonlijk feitje vertellen.
B
Vragen naar de namen van de gasten.
C
Geen namen noemen.
D
Jezelf persoonlijk met naam voorstellen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is truc 2?
A
De gasten van boven aanspreken.
B
Op dezelfde verdieping zijn.
C
Op ooghoogte spreken.
D
De gasten van onder aanspreken.
Slide 12 - Quizvraag
Wat is truc 3?
A
De gasten betasten.
B
De gasten absoluut niet aanraken.
C
De gast een klopje op de schouder geven als compliment.
D
De gast op de schouder aanraken.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is truc 4?
A
Een persoonlijk bedankje op de rekening schrijven.
B
De rekening met een bedankje printen.
C
De rekening op je lievelingskleur printen.
D
Een persoonlijk "tot ziens" op de rekening schrijven.
Slide 14 - Quizvraag
Werken de strategieën/trucjes om meer fooi te krijgen in Duitsland?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel procent fooi kreeg Basti op dag 2?
De dag dat hij de trucjes gebruikte.
De dag dat hij de trucjes gebruikte.
Slide 16 - Open vraag
Welke truc leverde het hoogste percentage fooi op?
A
Truc 1: persoonlijk voorstellen
B
Truc 3: gast op schouder aanraken
C
Truc 4: persoonlijk bedankje op de rekening
D
Alle 4 de trucs tegelijk gebruiken.
Slide 17 - Quizvraag
Welke trucjes kende je al?
Slide 18 - Open vraag
Welke trucjes ga jij vanaf nu ook gebruiken?
