Wereldeconomie 4.7 t/m 4.11

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
5 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Vanuit wie komt het monetair beleid?

Slide 2 - Open vraag

Begrotingsbeleid
Inkomsten en uitgaves van de overheid.
  • Belastingen
  • Overheidsbestedingen (uitkeringen, projecten). 



Slide 3 - Tekstslide

Procyclisch en anticyclisch begrotingsbeleid
De overheid kan negatieve gevolgen van een laag- of hoogconjunctuur proberen tegen te gaan, door de overheidsbestedingen en/of de belastingen aan te passen.
Procyclisch begrotingsbeleid: als het de golfbeweging van conjunctuur versterkt.
Anticyclisch begrotingsbeleid als het te conjunctuurbeweging probeert afremt.

Slide 4 - Tekstslide

Anticyclisch of procyclisch conjunctuurbeleid

Hoe zou de overheid dat kunnen doen?

Slide 5 - Tekstslide

Anticyclisch begrotingsbeleid
De overheid kan negatieve gevolgen van een laagconjunctuur proberen tegen te gaan, door de overheidsbestedingen en/of de belastingen aan te passen: 

Dit heet anticyclisch begrotingsbeleid.

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet de overheid in een laagconjunctuur bij een procyclisch beleid?
A
Overheidsbestedingen verhogen
B
Overheidsbestedingen verlagen

Slide 7 - Quizvraag

Stabiliteitspact
Stabiliteitspact:
Afspraken om aan de euro mee te mogen doen (EMU = Economische Monetaire Unie) 
  • Laag begrotingstekort. Max 3% van BBP  
  • Kleine staatsschuld. Max 60% van BBP  
Doel: dit alles om de waarde van de euro stabiel te houden.
  • Niet te grote verschillen in inflatie en rente. 

Slide 8 - Tekstslide

Consequenties 
Boete
--> landen komen daardoor nog meer in de problemen.
  • Economische schokken kunnen er toch voor zorgen dat landen de regels overtreden (coronapandemie).  
No-bail-outclasule
  • Landen mogen niet elkaars schulden overnemen. 

Slide 9 - Tekstslide

Staatsschuldquote/financierings tekort
De staatsschuldquote is staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen. Deze mag maximaal 60% zijn.

Slide 10 - Tekstslide

Toekomstige belastinginkomsten
Rente- en aflossingsverplichtingen worden betaald met toekomstige inkomsten in plaats van de huidige inkomsten. 
  • Alleen lenen voor de toekomst van generaties. 
  • Bijvoorbeeld; onderwijs, klimaat, infrastructuur. 

Slide 11 - Tekstslide

Voorraad- of stroomgrootheid

Slide 12 - Tekstslide

Twee beweringen over de staatsschuldquote.
I. Als de staatsschuld stijgt, stijgt de staatsschuldquote.
II. De staatsschuldquote is een voorraadgrootheid.
Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 13 - Quizvraag

Twee beweringen over het stabiliteitspact:

I. De staatsschuld en het overheidstekort zijn stroomgrootheden.
II. Aflossingen op de staatsschuld zijn een voorbeeld van een voorraadgrootheid

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 14 - Quizvraag

I: Het stabiliteitspact is een verdrag waaraan alle landen in de EU zich moeten houden.
II: Volgens het stabiliteitspact mag het begrotingstekort niet hoger zijn dan 3% van het BBP.
A
beide juist
B
beide onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 15 - Quizvraag

Aan het werk
Maken 4.7 t/m 4.11
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 16 - Tekstslide