Oefentoets MZ EHV
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe ziet een gedeeltelijke verbranding (tweedegraads brandwond) eruit?
A
Rood met open wond
B
Rood met blaren
C
Rood met lichte zwelling
D
Rood, blaren en grijzige huid
Slide 2 - Quizvraag
Wat is regel 1 van de 5 regels van EHV?
A
Ga na wat er gebeurt is
B
Bel 112
C
Let op gevaar
D
Zorg voor beschutting
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het doel van de stabiele zijligging?
A
Slachtoffer lekker neerleggen
B
Slachtoffer verplaatsen
C
Ademhaling controleren
D
Vrije luchtweg creëren
Slide 4 - Quizvraag
Zet de stabiele zijligging in de juiste volgorde
Slide 5 - Sleepvraag
Waar wordt de heimlich voor gebruikt?
A
Opheffen van een verstikking
B
Verslepen van een slachtoffer
C
Voor het vak Duits
D
Aanleggen van een wonddrukverband
Slide 6 - Quizvraag
Waarbij hoort de FAST test?
A
Herkennen van een hartinfarct
B
Herkennen van een beroerte
C
Herkennen van shock
D
Herkennen van een snelle ademhaling
Slide 7 - Quizvraag
Welke organen worden het langst voorzien van zuurstof bij shock?
A
Hart, longen en nieren
B
Hersenen, lever en hart
C
Hersenen, Hart en longen
D
Hart, longen en nieren
Slide 8 - Quizvraag
Welk verband leg je aan bij een actieve bloeding?
A
Snelverband
B
Wonddrukverband
C
Steunverband
D
Maandverband
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de eerste handeling bij een kneuzing?
A
Aangedaan ledemaat hoog leggen
B
Drukverband aanleggen
C
Warmte aanbrengen
D
Koelen
Slide 10 - Quizvraag
Wat doe je niet bij een botbreuk?
A
Eten of drinken geven
B
Open wond afdekken met dekverband
C
Koelen
D
Slachtoffer verplaatsen
Slide 11 - Quizvraag
Zet de stappen van reanimatie in de juiste volgorde
Let op veiligheid
Controleer het bewustzijn
Bel 112
Controleer de ademhaling
Borstcompressies
Beademen
Slide 12 - Sleepvraag
Welke van de onderstaande stellingen over borstcompressies is juist?
A
80-100 per minuut, 5-6 cm diep
B
100-120 per minuut, 5-6 cm diep
C
80-100 per minuut, 9-10 cm diep
D
100-120 per minuut, 9-10 cm diep
Slide 13 - Quizvraag
Bij onderkoeling kun je een isolatiedeken gebruiken. Welke kant plaats je tegen het slachtoffer aan?
A
Goud
B
Maakt niet uit
C
Zilver
D
Je gebruikt geen deken
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een hitteberoerte?
A
Rode huid maar niet zweten
B
Rode huid en zweten
C
Hoofdpijn
D
Duizeligheid
Slide 15 - Quizvraag
Welke handeling voer je uit bij een brandwond?
A
Koelen met koud water op de brandwond
B
Koelen met koud water niet direct op de brandwond
C
Koelen met lauw water op de brandwond
D
Koelen met lauw water niet direct op de brandwond
Slide 16 - Quizvraag
Bij vergiftiging via het mond-maag-darm kanaal laat je het slachtoffer...
A
Drinken
B
Braken
C
De mond spoelen
D
Bewegen
Slide 17 - Quizvraag
Wat kan er optreden bij een electriciteitsletsel?
A
Brandwonden
B
Botbreuken
C
Bewusteloosheid
D
Hartstilstand
Slide 18 - Quizvraag
Wat is hyperventilatie?
A
Te snelle ademhaling
B
Te langzame ademhaling
C
Geen ademhaling
D
Onregelmatige ademhaling
Slide 19 - Quizvraag
Welke huidbeschadiging is het meest gevoelig voor infecties?
A
Schaafwond
B
Bijtwond
C
Snijwond
D
Huidverbranding (eerstegraads brandwond)
Slide 20 - Quizvraag
Hoe controleer je de ademhaling bij een slachtoffer die bewusteloos is?
A
In de stabiele zijligging
B
Met de rautek
C
Met de fast test
D
Met de kinlift
