Bio H3 Th5 Evolutie

Evolutie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Een soort kan evolueren, een individu niet

Slide 2 - Tekstslide

Een soort kan evolueren, een individu niet

Slide 3 - Tekstslide

Evolutie vs. ontwikkeling
Als een individu (pokémon) in zijn leven verandert noem je dat ontwikkeling

De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen is evolutie

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie
De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
Aantekening

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel procent van alle soorten die ooit hebben geleefd is uitgestorven?
A
50%
B
75%
C
90%
D
99,9%

Slide 6 - Quizvraag

IJsberen en grizzlyberen schijnen zo nauw aan elkaar verwant zijn dat ze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Sjoerd zegt dat ze dan dus tot dezelfde soort behoren, heeft hij gelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Evolutie in 3 stappen
1. Er is genetische variatie aanwezig

Bijv. sommige giraffen zijn wat langer dan
 andere giraffen. Dat is erfelijk

Slide 8 - Tekstslide

Bijv. giraffen met een langere nek kunnen wel bij de hoogste blaadjes en hebben meer eten
1. Er is genetische variatie aanwezig
2. Er is natuurlijke selectie = de best aangepaste individuen overleven

2. De individuen met het best aangepaste genotype overleven

Slide 9 - Tekstslide

1. Er is genetische variatie aanwezig
2. Er is natuurlijke selectie = de best aangepaste individuen overleven

3. De best aangepaste individuen krijgen meer nakomelingen en geven hun genen door
Bijv. lange giraffen kunnen (omdat ze meer te eten hebben) meer kinderen krijgen waardoor de volgende generatie giraffen gemiddeld iets langer is

Slide 10 - Tekstslide

Evolutie in 3 stappen
1. Er is genetische variatie aanwezig
2. De individuen met het best aangepaste genotype overleven
3. De best aangepaste individuen krijgen meer nakomelingen en geven hun genen door

Slide 11 - Tekstslide

Let op: 
Evolutie is willekeurig en heeft geen doel of richting

Slide 12 - Tekstslide

Ontstaan van soorten: 2 mogelijkheden
  1. Als een mutant genotype overleeft en de oorspronkelijke variant uitsterft
  2. Als de oorspronkelijke variant naast de nieuwe mutant blijft bestaan

Slide 13 - Tekstslide

Als een mutant genotype overleeft en de oorspronkelijke variant uitsterft

Slide 14 - Tekstslide

Als de oorspronkelijke variant naast de nieuwe mutant blijft bestaan

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Reproductieve isolatie
Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten. Bijvoorbeeld door een rivier of bergketen
Aantekening

Slide 17 - Tekstslide

Bij een diersoort komen veel variaties in genotypen voor. Wat is waar?
A
De soort heeft een grotere overlevingskans
B
Dit is een probleem bij verandering in de milieuomstandigheden
C
Een individu heeft een grotere overlevingskans
D
De variatie komt door ongeslachtelijke voortplanting

Slide 18 - Quizvraag

Door veel variatie in genotypen zijn er ook meer verschillende fenotypen.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag