1.4 chromosomen

1.4 chromosomen
organen en cellen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.4 chromosomen
organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

even herhalen

Slide 2 - Tekstslide

De lengte van de wortel van een plant is een levenskenmerk
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Planten ademen
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een orgaanstelsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

In de afbeelding is één type weefsel te zien?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

In cellen van planten en dieren komt cytoplasma voor.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Het middenrif scheidt de romp van de mens in de borstholte en de buikholte.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Voortplanten is een voorbeeld van stofwisseling
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Erfelijke eigenschappen
- De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
- In de celkern zitten chromosomen. 
- opgebouwd uit DNA en eiwit.


Slide 10 - Tekstslide

- DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen.
- DNA-molecuul is vaak erg lang, daarom zijn chromosomen vaak lange dunne draden.
- chromosomenparen 



Slide 11 - Tekstslide

Aantal chromosomen
- Het lichaam van een mens is opgebouwd uit lichaamscellen.
- Elke celkern van een lichaamscel heeft 46 chromosomen en 23 chromosomenparen
- voorbeelden van lichaamscellen zijn huidcellen, levercellen en spiercellen. 



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

- Elk organisme heeft in de kernen
een vast aantal chromosomen. 
Dit is altijd een even aantal. 

Slide 14 - Tekstslide

Een lichaamscel van een mens heeft 23 chromosomenparen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Chromosomen bestaan uit DNA en eiwitten
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Chromosomen zijn altijd zichtbaar onder een microscoop
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De chromosomen in een lichaamscel van een organisme zijn altijd een even aantal
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen heeft een lichaamscel van een mens?
A
43
B
46
C
23
D
26

Slide 19 - Quizvraag

Maken 
Opdracht 1 t/m 6
blz. 26 t/m 30

Slide 20 - Tekstslide