Rekenen met formules

Dhr. Everhardus (EVR)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dhr. Everhardus (EVR)

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we al geleerd over
practicum in de lessen voor de vakantie?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Link

Na deze les kun je:
 Werken met formules, 
je rekenmachine nog beter gebruiken, 
eenheden omrekenen

Slide 4 - Tekstslide

Bij Natuurkunde maken we vaak gebruik van een formule om iets uit te rekenen.

De formule kan twee vormen hebben (of hier variaties op).


A = B . C  (A is B keer C)

X =  Y/Z   (X is Y gedeeld door Z)



Slide 5 - Tekstslide

Formules
  • Noteer in je schrift de formules die jij nog over het onderwerp beweging (bijvoorbeeld over snelheid, afgelegde weg, kilometers/uur en meter/s)
  • Overleg in tweetallen  welke formules jullie nog weten, help elkaar om er meer te verzinnen.
  • Schrijf de gevonden formules zometeen in het woordweb hier in LessonUp.

Slide 6 - Tekstslide

Geef formules die je kent hier op

Slide 7 - Woordweb

Omzetten van formules  (twee methodes)
  • De  balansmethode (gebruik je ook bij wiskunde om vergelijkingen op te lossen)

  • De rekendriehoek (mag alleen als je maar drie grootheden hebt bijvoorbeeld s = v . t  )

Slide 8 - Tekstslide

Balansmethode
Gebruik je om formules om te schrijven. 
Wat je links van de = doet, doe je ook rechts. Dit geldt voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.  

Slide 9 - Tekstslide

Wat is weerstand (Wet van  Ohm)

De weerstand hangt af van de stroomsterkte (I) en de spanning (U). Het verband tussen deze twee is weergelegd in de wet van Ohm:  R = U : I.


Bij gebruik van deze formule denk aan de vier stappen om iets uit te rekenen.

Hieronder staat de rekendriehoek.

Slide 10 - Tekstslide

Gebruiken van een formule 
  • Stap 1: Schrijf de  formule op (grootheden)
  • Stap 2: Zet alle gegevens in de goede éénheid
  • Stap 3: Vul in 
  • Stap 4: Schrijf om met de onbekende aan 1 kant 
  • Stap 5: Bereken op je rekenmachine. Let op de haakjes!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Een auto heeft een snelheid van 25 meter per seconde. De auto rijdt 2 seconde achter een andere auto. Bereken wat de afstand is tussen de twee auto's. De formule is:
afstand = snelheid . tijd

Slide 13 - Open vraag

462 : 22 =
A
10164
B
38,5
C
16
D
21

Slide 14 - Quizvraag

Een auto rijdt 108 kilometer per uur. Bereken hoeveel meter deze auto in 1 seconde rijdt. (tip: Hoeveel meter rijdt de auto in hoeveel seconden?)
A
108 m/s
B
388,8 m/s
C
25 m/s
D
30 m/s

Slide 15 - Quizvraag