Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VMBO 2 par 3.2 wie is de baas
Paragraaf 3.2
wie is de baas?
1 / 32
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
In deze les zitten
32 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Paragraaf 3.2
wie is de baas?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Na deze les weet je :
Wie is de werkgever en wie is de werknemer
Wat is een arbeidsovereenkomst
Wat is een vaste en een tijdelijke baan
Slide 2 - Tekstslide
Werknemer en werkgever
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel 1
Wie is de werkgever en wie is de werknemer
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoel 2
Wat is een arbeidsovereenkomst
Slide 5 - Tekstslide
Arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst
Schriftelijke afspraak tussen werkgever en werknemer
Wat staat erin?
Wat voor werk doe je
Hoeveel uren werk je
Hoeveel loon krijg je
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoel 3
Wat is een vaste en een tijdelijke baan
Slide 7 - Tekstslide
Vaste baan <-> Tijdelijke baan
Vaste baan:
Baan waarbij geen einddatum is afgesproken.
Tijdelijke baan:
Baan voor een bepaalde tijd die eindigt op een afgesproken einddatum.
Flexibele baan:
Je werkt alleen wanneer je werkgever je nodig heeft. Bijvoorbeeld uitzendwerk of oproepkracht.
Slide 8 - Tekstslide
Check
✅
Wie is de werkgever en wie is de werknemer
Wat is een arbeidsovereenkomst
Wat is een vaste en een tijdelijke baan
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Lees paragraaf 3.2
Maak de vragen 15 t/m 26 op blz 72 en verder
Maak de lesson up les 3.2
Slide 10 - Tekstslide
Oefenen
Lees de theorie van de les nog eens goed door en maak daarna de vragen van deze lesson up.
Succes!
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een werkgever?
A
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
B
Een bedrijf/winkel die werknemers in dienst heeft
C
Een leerling
D
Vakkenvuller
Slide 12 - Quizvraag
Een werkgever is:
A
Iemand die personen in dienst heeft die hij loon betaald.
B
Iemand die betaald werk doet voor een baas.
Slide 13 - Quizvraag
Wie is er in onderstaande gevallen een werkgever?
A
Aart is leider bij een voetbalteam
B
Anton is hoofd van de afdeling planning
C
Eline heeft een kapperszaak met personeel
D
Janine is hoofd van de kassa's bij Albert Heyn
Slide 14 - Quizvraag
Een werkgever is
A
iemand die minstens tien mensen in dienst heeft.
B
iemand die een of meer mensen laat werken.
C
iemand die anderen het werk laat doen.
D
iemand die een of meer mensen in loondienst heeft.
Slide 15 - Quizvraag
Waar horen de werkgevers?
A
Aanbod van arbeid
B
Vraag naar arbeid
Slide 16 - Quizvraag
Een werknemer is iemand
A
die één of meerdere werkgevers in dienst heeft
B
die in dienst van een baas werk doet
C
die de baas is
Slide 17 - Quizvraag
'Werknemer'
Dat is....
A
iemand die een of meer mensen in loondienst heeft
B
een zelfstandig ondernemer
C
Iemand die in loondienst betaald werk doet
D
een vrijwilliger
Slide 18 - Quizvraag
Een werknemer is
A
iemand die in loondienst werkt
B
een ZZP'er (zelfstandige zonder personeel)
C
betaalt de salarissen
D
ontvangt een loon of salaris
Slide 19 - Quizvraag
werknemers zijn de:
A
aanbieders van arbeid
B
vragers van arbeid
C
zowel aanbieders als vragers van arbeid
D
als je uitsluitend bij de overheid werkt
Slide 20 - Quizvraag
Wat is een werknemer?
A
Een bedrijf die mensen in dienst heeft
B
Een leerling
C
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
D
De baas
Slide 21 - Quizvraag
Een arbeidsovereenkomst is een
A
afspraak tussen de werkgever en werkgever.
B
papier waarop staat hoeveel pauze je hebt.
C
diploma om te mogen werken.
D
document met de arbeidstijden.
Slide 22 - Quizvraag
Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een groep bedrijven die hetzelfde doen
B
Werk bij een uitzendbureau
C
Een afspraak tussen werkgever en werknemer.
D
Een afspraak tussen klant en verkoper
Slide 23 - Quizvraag
Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een afspraak tussen werkgever en werkgever
B
Opzegtermijn
C
Proeftijd
D
Vacature
Slide 24 - Quizvraag
Wat is een vaste baan?
A
Een baan voor bepaalde tijd
B
Een baan van 9 uur tot 17 uur
C
Een baan wanneer je werkt op verzoek van de baas
D
Een baan voor onbepaalde tijd
Slide 25 - Quizvraag
Een vaste baan is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Een vaste baan is
A
Een baan waarbij je vaste dingen moet doen.
B
dat je altijd op dezelfde bowlingbaan bowlt
C
Een ijsbaan.
D
een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Slide 27 - Quizvraag
een kenmerk van een vaste baan is?
A
geen vaste einddatum
B
een einddatum
C
je mag nooit ontslagen worden
D
je hebt geen proeftijd
Slide 28 - Quizvraag
Jesper werkt in de supermarkt, hij heeft een contract met een einddatum
A
Hij heeft een tijdelijke baan
B
Hij heeft een vaste baan
Slide 29 - Quizvraag
Een vaste baan is:
A
Vaste uren, onbepaalde tijd
B
Vaste uren, bepaalde tijd
C
Flexibele uren, onbepaalde tijd
D
Flexibele uren, bepaalde tijd
Slide 30 - Quizvraag
Chris heeft een nieuwe contract getekend op zijn werk. Op zijn nieuwe contract staat geen einddatum.
Kies het juiste economische begrip.
A
Vaste baan
B
Tijdelijke baan
Slide 31 - Quizvraag
Bij een vaste baan heb je een
A
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
B
arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd
Slide 32 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
VMBO 2 par 3.2 wie is de baas
December 2021
- Les met
31 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
3.2 Wie is de baas?
December 2022
- Les met
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, t
Leerjaar 2
Par 3.2: Wie is de baas?
September 2024
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
3.2 Wie is de baas?
November 2023
- Les met
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, t
Leerjaar 2
3.2 Wie is de baas?
December 2023
- Les met
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b, t
Leerjaar 2
Par 3.2: Wie is de baas?
December 2023
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Module 3 - keuze onderwerp 'Contracten lezen: wat zijn jouw rechten?'
Juli 2024
- Les met
24 slides
door
Stichting Leven en Financiën (LEF)
Burgerschap
MBO
Studiejaar 1-4
Stichting Leven en Financiën (LEF)
3.2 Wie is de baas?
Januari 2022
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2