3kgt H9.2 Som- en verschilgrafiek

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
3kA: blz 148 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Paragraaf 9.2 Som- en verschilgrafiek
Leg voor je open:
3kM: blz 159 
3kA: blz 148 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 2 - Tekstslide

Welke formule hoort bij de paarse lijn?
A
y = 3
B
x = 3

Slide 3 - Quizvraag

Welke formule hoort bij de rode lijn?
A
y = 2
B
x = 2

Slide 4 - Quizvraag

Welke formule hoort bij grafiek 3?
A
y= x
B
y=1/2x
C
x=0,5 x
D
y=2x

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de formule naar de juiste grafiek.
y=x
x=-1
y=2
x=3
y=-2
y=x+3

Slide 6 - Sleepvraag

Welke formule hoort bij grafiek 4?
A
y= -2
B
x=-2

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het woord "som"?
A
plus
B
min
C
vermenigvuldigen
D
berekenen

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je leert som- en verschilformules verklaren en maken.
  • Je leert som- en verschilgrafieken te tekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg theorie

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Som en verschil formules

Als dezelfde variabelen in twee formules zitten, kan je ze bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Deze formules gaan vaak over kosten, oppervlakte, huurprijs of het aantal keren dat iets voorkomt.
letters of woorden

Slide 13 - Tekstslide

Som en verschil formules 
Je huurt twee huisjes op een vakantiepark, maak de somformule en de verschil formule
Som (hoeveel is het samen + ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w
Totaal            € = 100 + 520w
Verschil (wat is het verschil - ):

Huurprijs in € = 80 + 250w
Huurprijs in € = 20 + 270w -
Verschil        € =  60 - 20w

Slide 14 - Tekstslide

Somformule en verschilformule
Som betekent +
Verschil betekent -

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Elektrische fiets: huurprijs in euro = 25 + 12,50a
Gewone fiets:    huurprijs is euro = 15 + 7,50a
a : aantal dagen


Als Peter beide fietsen huurt, moeten we dan de somformule of verschilformule gebruiken?
 

Slide 16 - Tekstslide

Somformule
                     Huurpijs in euro = 25 + 12,50 a
                             Huurprijs in euro = 15 + 7,50 a        +
                               _____________________________________
Somformule:   Huurprijs in euro = 40 + 20,00 a      

Slide 17 - Tekstslide

Bekijk het plaatje hiernaast
Als je de grafiek van de mannen en vrouwen bij elkaar optelt, dan krijg je de groene grafiek
Dit heet de somgrafiek.

voorbeeld in 2009 waren er 
200 vrouwen en 150 mannen, dus totaal in 2009 zijn er 350 inwoners.

Slide 18 - Tekstslide

som- en verschilformule
Bij een verschilformule haal je de ene formule af van een andere formule. 

Voorbeeld  H = 5 + 10t                begingetal 5 - 2 = 3
                        H = 2  -  6             10t - - 6t = 10t + 6t = 16t
                        H = 3 + 16t  

(min en min achter elkaar wordt plus en een min voor een getal hoort bij het getal. Dus voor de 6 staat een min, dus het getal is -6.) 

Slide 19 - Tekstslide

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 20 - Tekstslide

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 5 + 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 1 + 4t
B
aantal = 1 + 8t
C
aantal = 9 + 4t
D
aantal = 9 +8t

Slide 21 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een somformule.
aantal = 4 - 6t
aantal = 4 + 2t
Wat is de somformule
A
aantal = 4 + 4t
B
aantal = 8 + 8t
C
aantal = 8 + 4t
D
aantal = 8 -4t

Slide 22 - Quizvraag

Maak van de 2 formules een verschilformule.
inhoud = 15 + 6p
inhoud = -5 + 4p
Wat is de verschilformule
A
inhoud = 10 + 6p
B
inhoud = 20 + 2p
C
inhoud = 10 + 2p
D
inhoud = 15 + 2p

Slide 23 - Quizvraag


Welke grafiek is
de somgrafiek?
A
de groene
B
de zwarte
C
de paarse
D
geen idee

Slide 24 - Quizvraag

Meneer de Bruyn gaat met zijn familie op vakantie. Daar kunnen ze twee soorten huisjes huren. 

Type A:        huurprijs in € = 250 + 150 a
Type B:        huurprijs in € = 200 + 175 a

a: aantal dagen

Beantwoord de vraag op de 
volgende pagina.

Slide 25 - Tekstslide

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Geef de somformule.

Slide 26 - Open vraag

Type A: huurprijs in euro = 250 + 150 a
Type B: huurprijs in euro = 200 + 175 a
Wat is de verschilformule.
A
huurprijs in € = 50 - 25a
B
huurprijs in € = -50 + 25a
C
huurprijs in € = 50 + 25a
D
huurprijs in € = -50 - 25a

Slide 27 - Quizvraag

Maak een foto van een verschilgrafiek.
Wie is het snelste???

Slide 28 - Open vraag

Schrijf de somformule op van:
prijs in euro = 10 + 5a
prijs in euro = 7,50a

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk


Maak in de les: 

3kM: Opgave 12 t/m 24
bladzijde 159   

3kA: Voorkennis opgave 12 t/m 23 
Bladzijde 148. 

  Succes!

Slide 30 - Tekstslide

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 31 - Open vraag

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 32 - Open vraag

Tot ziens iedereen

Slide 33 - Tekstslide