Repaso Unidad 1 C1
1 / 44
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Ik kan 10 woorden noemen van spullen in het klaslokaal in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 2 - Poll
Ik ken de namen van 5 kleuren in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 3 - Poll
Ik kan het verwoord "ser" en "llamarse" in het enkelvoud vervoegen.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 4 - Poll
Ik ken de vormen van het Spaanse lidwoord: el, la, los, las
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 5 - Poll
Ik ken de regel om de woorden in het meervoud in het Spaans te zetten.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 6 - Poll
Ik kan t/m 20 in het Spaans tellen.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 7 - Poll
Ik kan vragen hoe iemand heet en vertellen hoe ik zelf heet in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 8 - Poll
Ik kan vragen waar iemand vandaan komt en vertellen waar ik zelf vandaan kom in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 9 - Poll
Ik kan vragen hoe oud iemand is en vertellen hou oud ik zelf ben in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 10 - Poll
Ik kan vragen wat het telefoonnummer van iemand is in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 11 - Poll
Ik ken alle woorden en de Frases claves van Unidad 1.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)
Slide 12 - Poll
Vertaal naar het Spaans:
"goedemiddag"
"goedemiddag"
Slide 13 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"het boek"
"het boek"
Slide 14 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"de rugzak"
"de rugzak"
Slide 15 - Open vraag
Vertaal naar het Spaans:
"de broer"
"de broer"
Slide 16 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"la profesora"
"la profesora"
Slide 17 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"hablar"
"hablar"
Slide 18 - Open vraag
Vertaal naar het NL:
"pequeño/-a"
"pequeño/-a"
Slide 19 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Hoe gaat het?
"Hoe gaat het?
Slide 20 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Waar komen jullie vandaan?"
"Waar komen jullie vandaan?"
Slide 21 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Waar woon je?"
"Waar woon je?"
Slide 22 - Open vraag
Vertaal de zin:
"Waar kom je vandaan?"
"Waar kom je vandaan?"
Slide 23 - Open vraag
Me llamo...
Tengo ... años
Yo vivo en ...
Soy de ...
Nombre (naam)
Edad
(leeftijd)
Domicilio (woonplek)
Nacionalidad (afkomst)
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Tekstslide
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
2
2
Slide 26 - Open vraag
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
19
19
Slide 27 - Open vraag
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
13
13
Slide 28 - Open vraag
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
8
8
Slide 29 - Open vraag
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
15
15
Slide 30 - Open vraag
Schrijf het getal voluit in het Spaans:
20
20
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Mi amigo
Slide 33 - Open vraag
La chica
Slide 34 - Open vraag
El hotel
Slide 35 - Open vraag
El libro
Slide 36 - Open vraag
Schrijf de vrouwelijke vorm van:
el director
Slide 37 - Open vraag
Schrijf de vrouwelijke vorm van:
el estudiante
Slide 38 - Open vraag
Slide 39 - Tekstslide
yo
tú
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
soy
eres
es
somos
sois
son
Slide 40 - Sleepvraag
3. Vosotros...........españoles.
1. María.........una chica muy inteligente.
2. Yo y Carlos................amigos.
5. Tú...........muy guapo.
4. María y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es
Slide 41 - Sleepvraag
LLAMARSE = HETEN
ME LLAMO
TE LLAMAS
SE LLAMA
NOS LLAMAMOS
EL CHICO
TÚ
YO
NOSOTROS
DE JONGEN HEET
JIJ HEET
IK HEET
WIJ HETEN HEET
Slide 42 - Sleepvraag
Ben je klaar voor de s.o van unidad 1?
1 (No)
2
3
4
5(Sí, por supuesto)
