2hv WEEK 03 herh bez vnw et parler un 2

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour!

On commence dans quelques minutes.

2c volgens plattegrond zitten!

Qu'est-ce qu'on fait aujourd'hui?

les absents

appr 5: le pronom possesif-bez vnw-répétition

lezen - tips

zelfstandig werken:opdrachten parler

film: demain tout commence

les absents....

Tu habites où? J'habite à Steenwijk, Meppel etc..

C'est quel jour? C'est lundi, mardi, mercredi etc..

Tu as quel âge? J'ai ...... ans

C'est quand, ton anniversaire? C'est le .......  

Tu aimes quels sports? J'aime..... / Je n'aime pas.....

Het bezittelijk voornaamwoord

le pronom possesif

répétition

Welke 3 woordjes gebruik je in het Frans voor "mijn".

Welke 3 woordjes gebruik je in het Frans voor "jouw".

Welke 3 woordjes gebruik je in het Frans voor "zijn of haar".

Welke 2 woordjes gebruik je in het Frans voor "uw/jullie".

Welke 2 woordjes gebruik je in het Frans voor "onze".

Welke 2 woordjes gebruik je in het Frans voor "hun".

Voilà Martin avec son tante.

Deze zin is ..........

1. goed
2. fout

Voilà ma soeur avec .............. amies.

1. sa
2. notre
3. ses
4. votre

dernière question....

Les filles ont pris ............... livres.
(hun)

Het bezittelijk voornaamwoord

volgende week leestoets

TIPS

LEESSTRATEGIEËN

Je krijgt meerdere teksten, zoals bij een examen.

- lees per tekst eerst de vragen door, je kunt dan gericht lezen

- bekijk eerst de titel en subtitels en eventuele afbeeldingen

- woordraden: lijkt het woord op een woord uit een andere taal?

-woordraden: kijk naar de context, de tekst om het woord heen

- Geef antwoord in de taal waarin de vraag wordt gesteld, tenzij anders aangegeven.

Parler/spreken

Maak de opdrachten die in Learnbeat klaar staan.

Klaar? Leer alvast de woordjes van appr 8, zie week 04.

 

Teken een stamboom van jouw familie

• Schrijf bij elk familielid wie het is: gebruik het bezittelijk voornaamwoord, bijv: mon frère Sven / ma tante Amelie
• Schrijf bij elk familielid een extra zin in het Frans bijv: 
• il /elle habite à.... - il/elle a ... ans - il/
• Schrijf bij elk familielid iets over zijn/haar sport of hobby: il/elle aime...le foot
• Maak je stamboom zo groot mogelijk
• Als je klaar bent, vertel je je buurman/buurvrouw in het Frans over jouw familie

• film: Demain tout commence: Samuel Kristin Gloria