Een gevoelszenuw komt het ruggenmerg binnen via de:
A
Rugzijde
B
Buikzijde
Slide 14 - Quizvraag
Een bewegingszenuw verlaat het ruggenmerg via de:
A
Rugzijde
B
Buikzijde
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Basisstof 4: De hersenen
Slide 17 - Tekstslide
Thema 10 Regeling
B1 Het zenuwstelsel
B2 Zenuwcellen en zenuwen
B3 Het ruggenmerg
B4 De hersenen
B5 De weg die impulsen afleggen
B6 Het hormoonstelsel
Slide 18 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen wat de functie van de hersenstam is - Je kunt uitleggen hoe de witte stof en grijze stof verdeeld zijn in de hersenen - Je kunt uitleggen wat de grote hersenen doen en benoemen wat de bewegingscentra en gevoelscentra doen - Je kunt uitleggen wat de kleine hersenen doen
Slide 19 - Tekstslide
De Hersenen
De hersenen bestaan uit: de hersenstam, de grote hersenen en de kleine hersenen.
De hersenstam ligt in het verlengde van het
ruggenmerg.
Slide 20 - Tekstslide
Grote hersenen
Bewuste waarnemingen
Nadenken en onthouden
Emotie
Plannen
Gevoelscentra Bewegingscentra
Slide 21 - Tekstslide
Kleine hersenen
Regelen:
Coördinatie van bewegingen
Evenwicht
Slide 22 - Tekstslide
Hersenstam
Hartslag, ademhaling, bloeddruk en temperatuur, huilen, plassen, slikken en kauwen
én
geleidt impulsen naar en vanaf de hersenen
Slide 23 - Tekstslide
Grijze en witte stof
Grijs (= de schors): Schakelcellen
Wit (= het merg):
Uitlopers van schakelcellen
Slide 24 - Tekstslide
Het zenuwstelsel beïnvloeden
Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden:
Medicijnen, tabak, drugs en alcohol.
Deze stoffen kunnen het doorgeven van impulsen remmen of stimuleren.
Slide 25 - Tekstslide
Drugs
Verdovende drugs (alcohol en heroine) Werken kalmerend en ontspannend. Maken je rustig, verminderen angst.
Stimulerende drugs (xtc, tabak) Zorgen voor meer energie en alertheid. Geven zelfvertrouwen.
Waarneming veranderende drugs (paddo's en hasj) Wereld ziet er anders uit. Waarneming en stemming verandert.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
www.bnnvara.nl
Slide 28 - Link
Aan de slag
BS 4: Kennis 1 tm 4
Nakijken BS 1,2 en 3
Slide 29 - Tekstslide
Wat is de functie van de hersenstam?
A
Impulsen verwerken
B
Aansturen levensfuncties
C
Coördinatie bewegingen
Slide 30 - Quizvraag
Ruggenmerg
Hersenstam
Hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Zenuwen
Slide 31 - Sleepvraag
De grijze stof in de hersenen bestaat uit:
A
Uitlopers van schakelcellen
B
Cellichamen van bewegingszenuwcellen
C
Schakelcellen
D
Cellichamen van gevoelszenuwcellen
Slide 32 - Quizvraag
De grijze stof van de hersenen ligt:
A
Aan de buitenkant (schors)
B
In het midden (merg)
Slide 33 - Quizvraag
Gevoelscentra in de grote hersenen:
A
Sturen spieren of klieren aan
B
Verwerken impulsen van zintuigen
Slide 34 - Quizvraag
kleine hersenen
hersenstam
grote hersenen
Slide 35 - Sleepvraag
Bewegingscentra in de grote hersenen:
A
Zorgen voor bewuste bewegingen
B
Zorgen voor onbewuste bewegingen
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de functie van de kleine hersenen?
A
Verwerken impulsen
B
Aansturen levensfuncties
C
Coördinatie bewegingen
Slide 37 - Quizvraag
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam
Stemt bewegingen op elkaar af
Verstuurt impulsen
Hersencentra
Reguleert de ademhaling
Geheugen
Hersenschors
Slide 38 - Sleepvraag
Laatste vraag: welke stoffen hebben een remmende werking op impulsen?