H6 Woordformules

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1,2

H10 Formules

Planning

Keuzedeel uitleg

rekenen

Burgerschap

Nederlands

Formules

Formules bestaan bijna altijd uit een combinatie van vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten blijven altijd hetzelfde onafhankelijk van het aantal stuks. Denk hierbij aan opstartkosten, administratiekosten, servicekosten.

Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal

Rekenen met formules

- Je vult de getallen die je nodig hebt in, in de formule. 

Dan kun je het antwoord berekenen

Let op: Soms weet je het totaal van de formule en ontbreekt er juist een stukje formule -> Dan ga je delen (het totaal : stukje bekend van de formule)

Wat weet je van 

Voorbeelden van eenvoudige woordformules zijn:

Lize verdient met een bijbaan € 5 per uur. Om snel te weten hoeveel Lize verdiend heeft, kan Lize een tabel maken met alle mogelijke aantallen uren erin:

Dit wordt wel een lange tabel. Lize kan van deze situatie ook een woordformule maken.

Dan is het salaris snel uit te rekenen:

             salaris (€) = 5 × werktijd (uren)

Lize kan nu het aantal gewerkte uren, in de formule, invullen en het salaris uitrekenen.

Je hebt een data tegoed van 20GB op jouw telefoon abonnement van €20,--. Bij overschrijding kost het per 1 GB €1,90 

Je gebruikt deze maand 37GB. Wat is de woordformule?

=

GB

Totaal kosten telefoon

+

X

€ 1,90

€20,00

Je huurt een Felyx scooter voor 90 minuten. 

De ontgrendeling(start)kosten zijn €0,75  

Rijden is €0,30/min. 

=

Totaal kosten scooterhuur

€0.75

+

X

€ 0,30

minuten

Bedrag = 20 +10 x aantal uren gewerkt
Wat is het bedrag na 15 uur werken? BEREKENING!

Temperatuur = 25 - 0,2 x tijd in minuten.
Hoe veel graden is het na een half uur?
BEREKENING!

Wat staat er onder de hand?

Welke waarde heeft de letter Z ?

1. 12
2. 6
3. 4
4. 16

Welke waarde heeft de letter F?

1. 12
2. 7
3. 5
4. 19

Laat berekening in je schrift zien!

Hoeveel water heeft Agnes verbruikt?

1. 65,36 m³
2. 38 m³
3. 40 m³
4. 69 m³

Vuistregel/ afspraak

VUISTREGELS

Wat voor cijfer geef jij je zelf voor opletten?

Nu maken:

Hoofdstuk 6 formules:

6.1 woordformules

6.2 vuistregels

6.3 Formule, tabel en grafiek

6.4 oefenen in thema

Toets