10.1 Voeding

10.1 Voeding
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

10.1 Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Hoe werkt deze les?
Vragen maken om te zien wat je moet doen
Afhankelijk van de uitkomst:
Uitleg §1
Lezen §1
Maken opdrachten uit het boek

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt de afbraak van voedingsstoffen beschrijven als een chemisch proces, waarbij de producten als basis dienen voor het maken van lichaamseigen stoffen. 
2. Je kunt de functie van eiwitten, koolhydraten en vetten in de levende natuur benoemen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de functie van het celmembraan?
A
Het celmembraan zit om de cel heen en zorgt ervoor dat de stoffen in de cel blijven.
B
Het bepaalt wat de cel in- en uitgaat.
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout

Slide 4 - Quizvraag

Bereken hoeveel kcal overeen komt met 2100 kJ. Gebruik Binas 5.

Slide 5 - Open vraag

Hoe komt de zuurstof vanuit de lucht in je cel?

Slide 6 - Open vraag

Koolhydraten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 7 - Quizvraag

Koolhydraten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 8 - Quizvraag

Eiwitten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 9 - Quizvraag

Eiwitten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 10 - Quizvraag

Vetten vind je in
A
brood, pasta, aardappelen
B
kip, vis, champignons, noten
C
boter, olijfolie, vette vis
D
groenten

Slide 11 - Quizvraag

Vetten leveren ... in je lichaam
A
energie
B
energie en bouwstoffen
C
energie, energiereserve en bouwstoffen voor celmembranen

Slide 12 - Quizvraag

Waarom moet je dan groenten eten?

Slide 13 - Open vraag

En nu?
Alle vragen goed en denk je ook de achterliggende gedachten te snappen? lees §1 en maak voorkennis, 2,3,4 en 6
Niet alle vragen goed, maar denk je dat je de stof zelf weer kan opfrissen? Lees §1 en maak  voorkennis, 1 t/m 4 en 6
Geen idee waar de vragen over gingen? Luister mee naar de uitleg :) 

Slide 14 - Tekstslide

Celmembranen
Celmembranen zorgen ervoor dat alles wat in een cel moet blijven erin blijft en alles wat erbuiten zit, erbuiten blijft. Het celmembraan bepaalt dus ook wat er in de cel gaat en wat eruit. 
In de cel vinden allerlei belangrijke chemische reacties plaats, bv om eten om te zetten in energie. 

Slide 15 - Tekstslide

Energie krijgen
Als je eet, komt je eten in je maag. Daarna gaat het door naar je darmen. In je maag en darmen wordt je eten afgebroken tot kleine moleculen die opgenomen worden in je bloed. Vervolgens kunnen de 'eet-moleculen' opgenomen worden in je cel en daar reageert het met zuurstof zodat er energie ontstaat. Dat is een verbranding, maar zonder vuur. 
eet-moleculen + O2 --> CO2 en H2O

Slide 16 - Tekstslide

Brandstoffen in voeding
koolhydraten               vetten
 waarvan suikers         verzadigd
                                            onverzadigd
                                            meervoudig onverzadigd
  
Eiwitten, vitamines, vezels, mineralen                                              

Slide 17 - Tekstslide

Macronutriënten 


Micronutriënten 


vitamines



mineralen 
koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 18 - Tekstslide

Macronutriënten 


koolhydraten: condensatieproduct van suikers 
(Binas T67F1/2/3)



koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 19 - Tekstslide

Macronutriënten 


vetten: condensatieproduct van glycerol en vetzuren (Binas T67G1/2)


koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 20 - Tekstslide

Macronutriënten 


eiwitten: condensatieproduct van (essentiële) aminozuren  (Binas T67H1)



koolhydraten
(brandstof)
vetten
(brandstof + bouwstof) 
eiwitten 
(bouwstof)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
 Lees §1 en maak  voorkennis, 1 t/m  4 en 6

Slide 22 - Tekstslide