4.4 Zenuwstelsel

Lesdoelen les 1 van 4.4
  • Kunnen benoemen waar het zenuwstelsel uit bestaat en wat de taak is van het zenuwstelsel.

  • De 3 soorten zenuwcellen kunnen benoemen en uitleggen waar in het zenuwstelsel deze voorkomen.

  • De 3 soorten zenuwen kunnen benoemen en uitleggen uit welke soort uitlopers deze zenuwen bestaan.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen les 1 van 4.4
  • Kunnen benoemen waar het zenuwstelsel uit bestaat en wat de taak is van het zenuwstelsel.

  • De 3 soorten zenuwcellen kunnen benoemen en uitleggen waar in het zenuwstelsel deze voorkomen.

  • De 3 soorten zenuwen kunnen benoemen en uitleggen uit welke soort uitlopers deze zenuwen bestaan.

Slide 1 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

  • Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwen, ruggenmerg en hersenen.

  • De hersenen en het ruggenmerg heten samen het centraal zenuwstelsel.

  • Alles wat je lichaam doet wordt geregeld door het zenuwstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Het zenuwstelsel
1. Zintuigen vangen prikkels op en zetten deze om in impulsen. Zenuwen verplaatsen deze impulsen richting het centraal zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen).

2. Impulsen komen via de zenuwen in het ruggenmerg. Het ruggenmerg ligt goed beschermd in je wervelkolom.

3. Via het ruggenmerg komen de impulsen in je hersenen. Je neemt waar wat er gebeurd. Je hersenen sturen daarna impulsen naar het ruggenmerg.

4. Via het ruggenmerg en de zenuwen komen deze impulsen bij de spieren: je reageert.

Slide 3 - Tekstslide

Zenuwcellen

  • Impulsen verplaatsen zich langs zenuwen.

  • Een zenuw bestaat uit duizenden dunne draden, de uitlopers van zenuwcellen.

  • Er zijn 3 soorten zenuwcellen: gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcellen en schakelzenuwcellen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

3 soorten zenuwen: gevoelszenuwen, bewegingszenuwen en gemengde zenuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen les 2 van 4.4
  • Kunnen benoemen uit welke 3 delen de hersenen bestaan en wat de taken zijn van deze delen.

  • Kunnen uitleggen hoe het geheugen werkt (kortetermijn en langetermijn).

  • Kunnen uitleggen welke stoffen op welke manier onze hersenen kunnen beïnvloeden.

Slide 7 - Tekstslide

De hersenen

1. Grote hersenen
De grote hersenen zorgen voor bewustwording van wat je waarneemt en voor de bewuste reacties. Bepaalde delen van de hersenschors hebben een eigen taak. Zo'n deel heet een hersencentrum.

Slide 8 - Tekstslide

De hersenen
2. Kleine hersenen
De kleine hersenen zorgen voor coördinatie van bewegingen en voor je evenwicht. Coördinatieis het in de juiste volgorde samentrekken van spieren bij een beweging.

3. Hersenstam
In de hersenstam liggen verschillende centra voor levensprocessen die onbewust gaan. De hersenstam regelt ook allerlei reflexen.

Slide 9 - Tekstslide

De onderdelen van het zenuwstelsel.

Slide 10 - Tekstslide

Als je iets leert, ontstaan er verbindingen tussen de zenuwcellen. Door oefenen blijven alleen de verbindingen over die je vaak gebruikt.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkt je geheugen?
1. Kortetermijngeheugen
Dit geheugen houdt informatie maximaal een half uur vast. Het gaat om informatie die je even nodig hebt en daarna weer kunt vergeten.

2. Langetermijngeheugen
Informatie die je belangrijk vindt herhaal je. Dat komt dan in je langertermijngeheugen. Hierbij worden zenuwcellen verbonden tot een vaste route: een geheugenspoor.

Slide 12 - Tekstslide

Welke stoffen beïnvloeden je hersenen?
  • Alcohol, drugs en sommige medicijnen hebben invloed op de werking van je hersenen. Je gedrag verandert.

  • Door alcohol heb je minder controle over bewegingen omdat je coördinatie slechter wordt. Hierdoor maak je sneller fouten, bijvoorbeeld in het verkeer.

  • Bij het gebruik van drugs vermindert je concentratie. Ook je geheugen gaat achteruit.

  • Van sommige medicijnen kun je suf en traag worden. Je mag dan bijv. geen auto rijden.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide