5.1 hoofd schouder knie en teen

5.1: hoofd, schouders, knie en teen

Aan het einde van de les ken jij alle delen van je lichaam. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

5.1: hoofd, schouders, knie en teen

Aan het einde van de les ken jij alle delen van je lichaam. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we doen?
Herhaling
Uitleg
Taalcompleet boek + laptop
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

de rug
  • de rug -  de ruggen
  • zin: Ik heb in de tuin gewerkt en nu heb ik pijn in mijn rug. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de vinger
  • Aan je hand zitten vijf vingers
  • de vinger - de vingers
  • zin: Hij heeft pijn aan zijn vinger

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de schouder
De peuter zat bij zijn vader op de schouders.
de knie
Ik zit op mijn knie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de knie - de knieën 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het hoofd - de hoofden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de voet - de voeten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de teen - de tenen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bil - de billen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het been
  • deel van je lichaam
  • tussen billen en tenen
  • het been - de benen
  • zin: Zijn benen doen zeer van het lopen.
  • zin: Haar been is gebroken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de arm
  • deel van je lichaam
  • tussen hand en schouder 
  • de arm - de armen
  • zin: Ik heb mijn armen nodig in de sportschool.
  • zin: Mijn rechter arm is sterk en mijn linker arm niet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de buik
  • zacht deel van je lichaam
  • voorkant van je lichaam
  • de buik - de buiken 
  • zin: Hij heeft pijn in zijn buik als hij bang is.
  • zin: Zij heeft een baby in haar buik.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het lichaam
  • armen, benen, hoofd, buik, rug enz. bij elkaar van mens of dier
  • het lichaam - de lichamen
  • zin: Haar lichaam is sterk.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de hand

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de of het?

..... arm
A
de
B
het

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb pijn aan mijn hoofd.
A
B

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een arm?
A
Ja, dit is een arm.
B
Nee, dit is geen arm.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een hoofd?
A
Ja, dit is een hoofd.
B
Nee, dit is geen hoofd.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arm
buik
oog
mond
wang

Slide 21 - Sleepvraag

Wat hoort bij het gezicht, wat hoort verder bij het lichaam?
de knie
de schouder
de arm
de borst
de voet
het oor
de vingers
de buik
de enkel

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ik loop met mijn .......
A
benen
B
handen
C
hoofd

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik lig op mijn ....... in bed.
A
teen
B
rug
C
knie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het been
de nek
de rug
de schouders
de heup
de buik
de vinger
de hand
de elleboog
de arm

Slide 26 - Sleepvraag

De leerlingen gaan de woorden met de afbeeldingen matchen.