Uitleg Lezen 1: tekstsoorten

Uitleg lezen 1: tekstsoorten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Uitleg lezen 1: tekstsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel 1: ik kan tekstsoorten benoemen

Lesdoel 2: ik kan het doel van de schrijver aangeven 

Slide 2 - Tekstslide

Welke tekstdoelen kan je noemen? (5)

Slide 3 - Woordweb

Tekstdoelen
Een schrijver heeft altijd een bepaald doel met zijn teksten, hij wil iets bij de lezer teweeg brengen. 

Slide 4 - Tekstslide

Tekstdoelen
- Informeren: de schrijver beoordeelt gegevens niet, maar verstrekt ze alleen
- Opiniëren: de schrijver wil de lezer aan het denken zetten en hem een eigen mening laten vormen
- Overtuigen: de schrijver wil dat de lezer zijn mening overneemt
- Activeren: de lezer moet iets gaan doen
- Amuseren: de schrijver wil dat de lezer geniet van zijn tekst (of vermaakt wordt) 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is het doel van de spreker in dit filmpje?
A
Amuseren
B
Overtuigen
C
Opiniëren
D
Informeren

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het doel van de schrijver met dit stuk?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Opiniëren

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is het doel van dit filmpje?
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Opiniëren
D
Uitleg geven

Slide 11 - Quizvraag

Abortus, rechtvaardig of niet?
Het aantal abortussen in Nederland is sinds 1993 met bijna 50% gestegen. Jaarlijks worden in ons land zo’n 18000 zwangerschappen afgebroken door middel van een kunstmatig opgewekte abortus. De meningen over abortus verschillen sterk. Deze uiteenlopende meningen zijn vaak het gevolg van                          verschillende ethische visies. Sommige mensen staan achter de leus: 'baas in eigen buik!' Terwijl anderen vinden dat je het leven van een ongeboren kind afpakt.                   

Slide 12 - Tekstslide

Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Overtuigen
B
Overhalen
C
Opiniëren
D
Informeren

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van deze tekst?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 15 - Quizvraag

Welke verschillende kranten kan je noemen?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Video

Opdracht in tweetallen
Jullie kiezen een krant uit en gaan op de site van deze krant verschillende teksten lezen. Je bepaalt wat het tekstdoel is en wat de tekstsoort is. Je krijgt hier vijf minuten de tijd voor. 

Let op! Jullie moeten het eens worden over tekstdoel en tekstsoort! 
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Welke tekstsoorten vind je in de krant?

Slide 19 - Open vraag

Maken:
Paragraaf 1, opdr. 1 
Paragraaf 2, opdr. 1 

Slide 20 - Tekstslide

Welke tekstdoelen kan je noemen?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het verschil tussen tekstdoel en tekstsoort?

Slide 22 - Open vraag

Kan je een reden noemen waarom het belangrijk zou kunnen zijn om te weten wat het doel is van de schrijver? (bijv. overtuigen)

Slide 23 - Open vraag

Ik heb het lesdoel behaald: ik kan tekstsoorten benoemen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb het lesdoel behaald: ik kan het doel van de schrijver aangeven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag