oefentoets voor stevigheid en beweging

Oefentoets voor stevigheid en beweging
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets voor stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1 

Slide 2 - Tekstslide

Bot                                                                      Kraakbeen

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep naar de botten die je 
ziet op de röntgenfoto:
* welke botten komen overeen met botten in het been? 
Spaakbeen
Elleboog
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes

Slide 4 - Sleepvraag

Tekst
dijbeen
Botten van de voet
scheenbeen
kuitbeen
Botten van de hand
knieschjf

Slide 5 - Sleepvraag

basisstof 2

Slide 6 - Tekstslide

Als deze stof uit het bot verdwijnt, dan wordt het bot veel te buigzaam
A
kalkzouten
B
lijmstof
C
water
D
bloed

Slide 7 - Quizvraag

De botten van een bejaarde hebben meer kalkzouten dan de botten van een baby.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

In de botten van oudere mensen is de lijmstof in de botten...
A
toegenomen
B
afgenomen

Slide 9 - Quizvraag

De botten van kleine kinderen bevatten
dan de botten van ouderen mensen
lijmstof en                             kalk
meer
minder

Slide 10 - Sleepvraag

Nee
Ja
7. Buigt een bot gemakkelijk, als je de kalk met zoutzuur uit het bot haalt?
Tekst

Slide 11 - Sleepvraag

basisstof 3 

Slide 12 - Tekstslide

Houdt de botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
Geeft extra versteviging en helpt mee op de botten op hun plaats te houden.
Dit draait in de gewrichtskom
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen
Hierdoor kunnen botten soepel bewegen en voorkomt dat botten slijten 
Gewrichtskogel
Gewrichtskapsel
Kapselbanden
Gewrichtssmeer
Kraakbeen

Slide 13 - Sleepvraag

Wat is de functie van gewrichtbanden?
A
soepel bewegen van het gewricht
B
houdt de 2 botten bij elkaar
C
zorgt voor extra stevigheid van het gewricht

Slide 14 - Quizvraag

sommige gewrichten moeten meer werk verrichten dan andere. Welk deel die het gewricht extra verstevigd, hebben deze gewrichten wel en andere gewrichten niet.
A
gewrichtskom
B
kraakbeen
C
gewrichtsband
D
gewrichtskapsel

Slide 15 - Quizvraag

Wat zit er om een gewricht heen om het gewricht op zijn plek te houden?
A
Gewrichtssmeer
B
Gewrichtskogel
C
Kapselbanden
D
Gewrichtskom

Slide 16 - Quizvraag

Een gewricht is ...
A
Beweeglijk
B
Beetje beweeglijk
C
niet beweeglijk.

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen

Slide 18 - Quizvraag


Rechts zie je een voorbeeld van een gewricht.

Welk type gewricht is dit?



A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 19 - Quizvraag


 In de afbeelding is een gewricht getekend.
 Welk gewricht?

A
Een heupgewricht.
B
Een kniegewricht.
C
Een schoudergewricht.
D
Een enkelgewricht.

Slide 20 - Quizvraag


Rechts zie je een voorbeeld van een gewricht.

Welk type gewricht is dit?



A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht

Slide 21 - Quizvraag

basisstof 4 

Slide 22 - Tekstslide

Een spier heeft altijd een spier die tegenovergesteld werkt?
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de antagonist van de spierbal op je bovenarm?
A
Biceps
B
Triceps
C
Kuitspier
D
Scheenspieren

Slide 24 - Quizvraag

Kippenvel ontstaat door spieren. Wat klopt over deze spieren?
A
De spieren zitten vast aan botten
B
De spieren bevinden zich in de huid
C
Het komt zowel voor dat deze spieren aan botten als aan de huid vast zitten

Slide 25 - Quizvraag

Als je een spier samentrekt, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 26 - Quizvraag

Als je een spier ontspant, wordt de spier....
A
korter en dikker
B
langer en dunner
C
korter en dunner
D
langer en dikker

Slide 27 - Quizvraag

Welke spier is de sterkste spier van je lichaam?
A
Je bovenbeenspier
B
Je hartspier
C
Je tong
D
De spieren in je vingers

Slide 28 - Quizvraag

basisstof 5

Slide 29 - Tekstslide

ruggenmerg
wervel (bot)
zenuw

Slide 30 - Sleepvraag

Wat is een wervelkolom?

A
Ribben en borstbeen
B
Hals- borst- en lendenwervels
C
Schouderbladen en sleutelbeen
D
Heiligbeen en staartbeen

Slide 31 - Quizvraag

Wat wordt er beschermd door de wervelkolom?
A
Darmen
B
Hersenen
C
Zenuwen
D
Spieren

Slide 32 - Quizvraag

Welke functie heeft de wervelkolom voor het ruggenmerg?
De wervelkolom ...
A
beschermt het ruggenmerg
B
geeft stevigheid aan het ruggenmerg
C
geeft vorm aan het ruggenmerg
D
geleidt het ruggenmerg

Slide 33 - Quizvraag

De beenverbinding van de wervelkolom is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 34 - Quizvraag

Wat voor vorm heeft je wervelkolom?
A
Een lus-vorm
B
Een S-vorm
C
Een dubbele N-vorm
D
Een dubbel S-vorm

Slide 35 - Quizvraag

Wat wordt gedragen door de wervelkolom?
A
De romp
B
De schedel
C
De borst
D
Het bekken

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide