Pincode paragraaf 2.4: Wat is verzekeren?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.4: Wat is verzekeren?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke verzekeringen ken jij?

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen
In deze les leer je:

  • Je weet waarom je een verzekering afsluit.
  • Je weet wat een polis is.
  • Je weet wat premie is.
  • Je weet wat een eigen risico is.

Slide 5 - Tekstslide

Verzekering
Een verzekering sluit je af als je kans hebt op schade en je wilt dat die schade vergoed wordt door de verzekering.

Je let hierbij op het volgende:
  • Kans op schade
  • Hoogte van het bedrag van iets dat je wilt verzekeren

Slide 6 - Tekstslide

Voor je vakantie kun je een reisverzekering afsluiten. Noem een voorbeeld van schade die je tijdens je vakantie kunt hebben.

Slide 7 - Open vraag

Polis en premie
  • Je sluit je verzekering af bij een verzekeringsmaatschappij => verzekeraar.
  • Jijzelf bent de verzekerde.
  • Als bewijs dat je de verzekering hebt afgesloten, ontvang je een polis. Daarin staat wat je verzekerd hebt en hoe hoog de premie is.
  • Ook krijg je een bijlage met uitleg over de verzekering, de polisvoorwaarden.
  • De premie is het bedrag dat je voor de verzekering moet betalen.
  • Hoe meer risico, des te hoger de premie.


Slide 8 - Tekstslide

Een polis is....
A
de hoogte van je premie.
B
een voorwaarde.
C
een bewijs dat je verzekerd bent.
D
een schadevergoeding.

Slide 9 - Quizvraag

Zorg en Zekerheid is een
A
verzekerde
B
verzekeraar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor verzekeraar?
A
Verzekerde
B
Verzekeringsmaatschappij

Slide 11 - Quizvraag

Je sluit een verzekering af voor je telefoon. Jij bent de

A
Verzekerde
B
Verzekeraar
C
Verzekeringsmaatschappij

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel is de premie per
jaar bij een 'basisverzekering'?
Schrijf alleen de berekening op.

Slide 13 - Open vraag

Eigen risico
  • Als je bent verzekerd en je hebt een keer schade, dan krijg je een schadevergoeding van de verzekeringsmaatschappij.
  • Soms moet je een deel van de schade zelf betalen. Dat heet het eigen risico.
  • Met een eigen risico hoeft de verzekeringsmaatschappij minder schade te vergoeden.
  • Daarom betaal je minder premie.


Slide 14 - Tekstslide

Lynn heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantiereis raakt ze haar koffers kwijt. Ze heeft een schade van € 430. Haar eigen risico is € 100. Welk bedrag betaalt de verzekeringsmaatschappij?

A
€ 100
B
€ 330
C
€ 430
D
€ 530

Slide 15 - Quizvraag

Je fiets wordt gestolen. Gelukkig heb je een fietsverzekering. Je fiets is € 600 waard. Je eigen risico is € 75. Hoeveel schadevergoeding krijg je van de verzekeringsmaatschappij?

Slide 16 - Open vraag

Je fiets is € 600 waard. Je eigen risico is € 75. Bereken hoeveel procent jouw eigen risico is.

Slide 17 - Open vraag

Kader
De leerlingen met Kaderniveau maken ook de volgende opdrachten. 

Slide 18 - Tekstslide

Zorgverzekering
  • Lea wordt achttien jaar en moet haar eigen zorgverzekering regelen. Op internet zoekt zij uit hoeveel premie ze moet gaan betalen. 





  • Lea moet kiezen hoeveel eigen risico ze wil nemen.


Slide 19 - Tekstslide

Voor hoeveel eigen risico zou jij kiezen? Voor €885 of €585? Waarom?

Slide 20 - Open vraag

Leg uit hoe het komt dat de premie bij verzekering A lager is dan de premie bij verzekering B.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen
In deze les leer je:

  • waarom je een verzekering afsluit.
  • wat een polis is.
  • wat premie is.
  • wat een eigen risico is.

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb jij vandaag geleerd? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!

Slide 23 - Open vraag

Wat vond je lastig? Schrijf dit onderwerp op! Dan gaan we het hier de volgende les nog even over hebben!

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
- Maak nu paragraaf 2.4 in het werkboek op blz. 72 t/m 77 (Kader  maakt ook blz. 77)
- Maak foto's van je gemaakte werk en lever dit in via classroom

Klaar => maak een keuze
- Herhalingsopdrachten (paragraaf 2.4 op blz. 87)
- Plusopdrachten (paragraaf 2.4 op blz. 89)



Slide 25 - Tekstslide