2G ch2 semaine 2 blok DE 2025

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

Préparation

Log in op lessonup.app                                 

Code staat linksonder

Sur la table

-chromebook

-cahier d'activités 

-stylo

Me voilà

chapitre 2

Buts de la semaine (2)

Ik ken de vormen van het bijv. naamwoord.

Ik kan de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.

 D Grammaire et écrire 

Ouvre ton livre à la page 70

Parler de sa famille

Elle est comment, ta soeur?

Elle est petite

Il est comment, ton frère?

Il est petit

Het bijvoeglijk naamwoord

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	-	-e
meervoud	-s	-es

	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	petit	petit e
meervoud	petit s	petit es

Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelfst. nmw of persoonlijk naamwoord

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig naamwoord is: v >	mannelijk	vrouwelijk
enkelvoud	Il est petit	Elle est petit e
meervoud	Ils sont petit s	Elles sont petit es

Tu es petit (gaat over een jongen/,man)

Tu es petite (gaat over een vrouw/meisje)

Het bijvoeglijk naamwoord

	Man. enk	man. meerv	vrouw. enk	vrouw. meerv
regel.	-	-s	-e	-es
klein	petit	petits	petite	petites
rood	rouge	rouges	rouge	rouges
grijs	gris	gris	grise	grises

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden

man. enk.	vrouw. enk.	man. mv .	vrouw. mv.	vertaling
bon	bonne	bons	bonnes	goed
beau	belle	beaux	belles	mooi
nouveau	nouvelle	nouveaux	nouvelles	nieuw
vieux	vieille	vieux	vieilles	oud

Het bijvoeglijk naamwoord 

-Wat is het bijvoeglijk naamwoord?

Zegt iets over zelfstandig naamwoord/pers. vnw

-De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Vaak achter het zelfstandig naamwoord of de betekenis verandert.

-Bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord

De meest voorkomende 

- Oefenen!

  Het bijvoeglijk naamwoord

UITZONDERING:

-e (V)	Als het BN eindigt op -e, geen extra e bv: une chose roug e
-s, -x (M) en MV	Als het BN eindigt op -s of -x, geen extra s bv: un livre françai s / deux livres françai s un vieu x sac/ des vieu x sacs

een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over...

1. een bijwoord
2. een zelfstandig naamwoord of persoonlijk voornaamwoord
3. een werkwoord
4. een lidwoord

Herhaling

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud

grande

grandes

grand

grands

Au travail

 Online M: blok D opdr. 16 

opdr. 17, 18b

Klaar? 

M: blok H opdr 23

A, A, A,R

M: geplande taken 

16 t/m 21b

Hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:

Tekst

bijvoeglijk naamwoord + es

bijvoeglijk naamwoord + e

bijvoeglijk naamwoord + s

bijvoeglijk naamwoord + niks

mannelijk meervoud

vrouwelijk enkelvoud

vrouwelijk meervoud

Mannelijk enkelvoud

La voiture est .........

1. grandes
2. grands
3. grande
4. grand

De bloem is groen
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La fleur est vert.
2. La fleur est verte.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. les chats sont gris
2. les chats sont grises

Het strand is klein
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La plage est petit
2. La plage est petits
3. La plage est petite
4. La plage est petites

Wat is hier de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte les chaussures vertes.
2. Elle porte les chaussures vert.

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Il porte un jeans noire.
2. Il porte un jeans noir.
3. Il porte un jeans noirs.
4. Il porte un jeans noires.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le grande lit
2. Le grand lit
3. Le lit grand
4. Le lit grande

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

1. Elle porte une robe bleue.
2. Elle porte une robe bleus.
3. Elle porte une robe bleu.
4. Elle porte une robe bleues.

Het bed is groot.
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Le lit est grand.
2. Le lit est grande.

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. La fleur est vert
2. La fleur est verte

De meisjes zijn klein
Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. Les filles sont petit.
2. Les filles sont petite.
3. Les filles sont petits.
4. Les filles sont petites.

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?

1. beau
2. petit
3. manger
4. grand

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?

1. C'est un appartement vieille.
2. C'est un appartement vieux.
3. C'est un vieil appartement
4. C'est un vieux appartement.

Vul het bijvoeglijk naamwoord in.
La fille est ________ (petit)

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

C'est une matière _____________ ? [facile]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Tu aimes mes chaussures (v mv) _____________ ? [vert]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord