§2.1 Hoe geef je geld uit?

2.1 Hoe geef je geld uit?
Keuze 1: Ik ga in stilte aan de slag met de opdrachten van paragraaf 2.1

Keuze 2: Ik doe mee met de uitleg van meneer Draaisma en maak aantekeningen.

Keuze 3: Ik ga een filmpje op YT kijken van paragraaf 2.1 

Keuze 4: Samenvatting maken over 2.1 met een opdracht!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.1 Hoe geef je geld uit?
Keuze 1: Ik ga in stilte aan de slag met de opdrachten van paragraaf 2.1

Keuze 2: Ik doe mee met de uitleg van meneer Draaisma en maak aantekeningen.

Keuze 3: Ik ga een filmpje op YT kijken van paragraaf 2.1 

Keuze 4: Samenvatting maken over 2.1 met een opdracht!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat het Nibud doet.

Aan het einde van de les weet ik de verschillen tussen de drie verschillende soorten uitgaven.

Aan het einde van de les kan ik het begrip reserveren uitleggen en berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

NIBUD
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
 geeft voorlichting over hoe je je inkomsten en uitgaven op elkaar kunt afstemmen.



Slide 3 - Tekstslide

Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven:
alledaagse, huishoudelijke uitgaven zoals in de supermarkt.
Vaste lasten:
de uitgaven die je met vaste regelmaat moet betalen, zoals abonnementen, contributie, huur of hypotheek.
Incidentele uitgaven:
grotere uitgaven die je niet zo vaak doet.


Slide 4 - Tekstslide

Budgetplan
Budgetteren: een overzicht maken van je verwachte inkomsten en uitgaven in een budgetplan of begroting.



Reken tijdens het budgetteren alle bedragen om naar een eenzelfde periode:


Als tussenstap reken je om naar het bedrag per jaar.






Slide 5 - Tekstslide

Reserveren
Reserveren = sparen om een grote, incidentele uitgave te kunnen betalen.





Slide 6 - Tekstslide

Reserveren

Berekening:


Voorbeeld:
Joey gaat met vier vrienden twee weken kamperen. Ze huren een tent voor 5-8 personen. Over drie maanden moet Joey betalen.
Hoeveel moet hij vanaf nu per maand reserveren?
Benodigd bedrag: € 130 × 2 = € 260
Per persoon is dat: € 260 ÷ 5 = € 52
Reserveren: € 52 ÷ 3 = € 17,33 per maand




Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen van jouw bestedingen
Geld dat je uitgeeft komt vaak bij een producent.  
Wat doet de producent met jouw geld?
  • Houdt die producent rekening met het milieu?
  • Zorgt hij goed voor zijn personeel?

Als je spaart, zet je geld op de bank. 
Wat doet de bank met jouw geld?
  • Leent de bank het uit aan een producent die arbeiders uitbuit? Of aan de wapenindustrie?

Kies bewust en draag bij aan een betere wereld.



Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Leerdoelen behaald?
Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat het Nibud doet.

Aan het einde van de les weet ik de verschillen tussen de drie verschillende soorten uitgaven.

Aan het einde van de les kan ik het begrip reserveren uitleggen en berekenen.

Slide 10 - Tekstslide