1.2 Zakgeld en inkomen

Hoofdstuk 1 Zakgeld en inkomen

1.2 Inkomsten omrekenen


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 Zakgeld en inkomen

1.2 Inkomsten omrekenen


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Koppelcode 111111.
  2. Bedragen omrekenen (om deze te kunnen vergelijken).
  3. Samen een paar opgaven oefenen.
  4. Huiswerk 1.2 maken in de klas.
                                                         

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les kan ik ...
  1. inkomsten over verschillende perioden omrekenen.
  2. inkomsten vergelijken met elkaar.

Slide 3 - Tekstslide

Doel: Bedragen kunnen vergelijken.
Je kunt bedragen
in dagen, weken, maanden, kwartalen en jaren
omrekenen
naar elke gewenste tijdseenheid.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbereiden
Lonen en uitkeringen worden meestal per maand uitbetaald.
Ontvangsten kunnen ook per week, per kwartaal of per jaar voorkomen.

Als je lonen wil vergelijken, moet je ze omrekenen naar
dezelfde periode.
Dit kun je ook met uitgaven doen.
Periode vergelijken

Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen naar een ander termijn
Als je van de ene termijn (maand) naar de andere termijn (week) wil rekenen doen we dat in stappen: 

Stap 1 -> omrekenen naar een jaar
Stap 2 -> omrekenen naar het gewenste termijn
                    (van maand naar week)

Omreken naar termijn

Slide 6 - Tekstslide

1. Weken naar maanden =     €....... x 52  = €......  : 12 = 
2. Maanden naar weken =     €........x12    =€.......  :52 = 

Je ontvangt €15,- zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand? 
€15 per week x 52 = €780,- per jaar. 
€780 per jaar : 12 = €65,- per maand
Eerst omrekenen naar een jaar!!!
Eerst omrekenen naar een jaar!!!

Slide 7 - Tekstslide

Omrekenen met tijd

Slide 8 - Tekstslide





Stap 1 = Eerst omrekenen naar Jaar
Stap 2 = Dan van week naar maand.
Omrekenen: van week--> naar maand

Slide 9 - Tekstslide



Stap 1 = Eerst omrekenen naar Jaar
Stap 2 = Dan van jaar naar week.
Omrekenen: van maand --> naar week

Slide 10 - Tekstslide

Voorbereiden
Stelregel 
ALTIJD EERST OMREKENEN NAAR ÉÉN JAAR!!!

Slide 11 - Tekstslide

Voorbereiden
Stelregel
DAN OMREKENEN NAAR DE ZELFDE PERIODE!!!

Slide 12 - Tekstslide



1 maand = 28-31 dagen
1 kwartaal = 13 weken
1 jaar = 365 (of 366 dagen)
1 jaar = 52 weken
1 jaar = 12 maanden
1 jaar = 4 kwartalen


Omrekenhulp

Slide 13 - Tekstslide

Voorbereiden
Omrekenen naar periode

Slide 14 - Tekstslide




Joost krijgt 25 euro zakgeld per week. Hoeveel zakgeld krijgt hij per maand?
Vraag?

Slide 15 - Tekstslide



Pieter krijgt 210 euro kleedgeld per kwartaal.

Hoeveel kleedgeld krijgt hij per maand?
Vraag?

Slide 16 - Tekstslide

Bedragen omrekenen naar gewenste periode
om bedragen met elkaar te kunnen vergelijken.
Samenvatting

Slide 17 - Tekstslide

Voorbereiden
Jullie kunnen aan de slag gaan met de weekplanner.

Bij de bedragen omrekenen naar een andere periode, 
schrijf ook de tussenstap op!


Zelf aan de slag.

Slide 18 - Tekstslide