22.1.2 -regelm ww op -er

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

BONJOUR ET BIENVENUE !

Bonjour

et 

bienvenue!!

qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

- révision verbes réguliers

Herhaling werkwoorden op -er

In deze les herhalen we nog een keer de rijtjes van het regelmatige werkwoord op -er in de:

- présent

- imparfait

- passé composé

- futur

tegenwoordige tijd

verleden tijd

voltooide tijd

toekomende tijd

présent

passé composé

futur

imparfait

de tegenwoordige tijd:  

le présent

formule: hele werkwoord - er + uitgangen

(  e, es, e, ons, ez, ent )

welke is de juiste vorm?

1. on parles
2. on parle
3. on parler
4. on parlons

welke is de juiste vorm?

1. vous cherchez
2. vous cherchons
3. vous chercher
4. vous cherchent

wat is de formule van de imparfait?

de verleden tijd: l'imparfait

Dus: nous- vorm présent - ons + uitgangen

 ( ais/ais/ait/ions/iez/aient)

je parlais   -----> ik praatte                nous parlions

tu parlais                                                    vous parliez

il, elle, on parlait                                      ils, elles parlaient

Welke is de onjuiste vorm van het ww "passer" in de imparfait?

1. je passais
2. vous passiez
3. nous passions
4. il passa

hoe maak je de passé composé van een werkwoord op -er?

Hoe zeg je in het Frans:
Zij hebben gezongen?

1. ils sont chanté
2. ils ont chanté
3. ils a chanté
4. ils vont chanté

Een futur simple in het Frans maak je:

1. met een hulpwerkwoord
2. met een uitgang achter de stam
3. met een uitgang achter het hele werkwoord

Hoe maak je dus een futur in het Frans:

Door de vormen van het werkwoord 'avoir'achter het hele werkwoord te zetten.

je parlerai --> ik zal praten      nous parlerons

tu parleras                                      vous parlerez

il, elle, on parlera                          ils, elles parleront

Vidéo

On va écouter une vidéo de 
Boule et Bill.

Prends ton cahier 

et 

écris les verbes au présent que tu entends.

Vidéo

On va écouter la vidéo de 
Boule et Bill de nouveau.

Réponds aux questions

sur LessonUp.

00:31

Welke twee vormen van de présent hoorde je in deze zin?

1. prenez - gagné
2. prenez - gagnez
3. prener - gagnez
4. prener - gagner

00:40

Ils ont des manèges.
Welk onregelmatig werkwoord staat hier in de présent?

1. aller
2. être
3. avoir
4. faire

00:49

Vul de zin aan met het
juiste woord in de présent:
Je ... qu'il est là-dedans.

1. penses
2. pense
3. danses
4. danse

01:31

Welk werkwoord in de présent
hoor je in de video:
Qu'est-ce que vous ... ?

1. voulait
2. voulez

02:08

Vul aan met de juiste vorm van de présent:
On (jouer) à un jeu ?

na de les van vandaag

ken ik weer het rijtje van de ww op -er in de 4 tijden

heb ik nog meer oefening nodig met de ww

ga ik de ww rijtjes misschien wel weer weten

snap ik nog steeds niks van de werkwoorden op -er

Au revoir!